Klacht van drie voormalig medewerkers over gemeentelijk samenwerkingsverband is ongegrond

Brief

Drie oud medewerkers van een gemeentelijk samenwerkingsverband (hierna GSV) dienen een klacht in. Zij kunnen zich niet kunnen vinden in de manier waarop het GSV hun klacht behandelde. De medewerkers hebben alle drie in 2024 zelf ontslag genomen en hebben daarna een klacht ingediend. Ze werkten op dezelfde afdeling. En ervaarden daar een hoge werkdruk, spanning en ongewenst gedrag door pesten. Ze vonden dat hun direct leidinggevende en het overige management onvoldoende optrad om ze hiertegen te beschermen. De klachten zijn op grond van de klachtenregeling ongewenste omgangsvormen behandeld door een externe klachtencommissie. 

Het GSV nam het advies van commissie grotendeels over. Ze vindt de klacht over het pestgedrag ongegrond. De klachtencommissie vond dat er sprake was van pesten, maar kon niet bepalen wie de pesters waren en wie de gepesten. Het advies van de klachtencommissie om het klachtonderdeel over de psychosociale arbeidsbelasting, werkdruk en het vroegtijdig ontdekken van een verstoorde arbeidsverhouding gegrond te verklaren neemt het GSV over. De overige klachtonderdelen vindt het GSV in overeenstemming met het advies van de commissie ongegrond of niet-ontvankelijk. Het GSV neemt verder de aanbevelingen van de commissie over. Ook wil het GSV in contact komen met betrokkenen om te bekijken of en in hoeverre invulling kan worden gegeven aan het voorgestelde proces van heling. 

De oud medewerkers namen contact op met de ombudsman omdat zij moeite hebben met de klachtafhandelingsbrief en het proces na de klachtafhandeling. Ze vinden dat er vanuit het GSV geen echte excuses zijn gemaakt. En dat het GSV onnodige en onterechte kanttekeningen maakte bij het onderzoek door de commissie of de klachten wel ontvankelijk zijn. Ze voelen zich door meerdere zaken onvoldoende serieus genomen. De ombudsman stelde het GSV een aantal vragen en legde de reactie hierna nog voor aan betrokkenen. 

De Nationale ombudsman komt tot de conclusie dat het GSV de klacht zorgvuldig behandelde. Hij vindt de klacht ongegrond. Het GSV legde de klacht op grond van de klachtenregeling ongewenste omgangsvormen ter behandeling en voor advies voor aan een externe klachtencommissie. Deze klachtencommissie deed uitvoerig en zorgvuldig onderzoek. Het GSV nam het advies van de klachtencommissie en de aanbevelingen in grote lijnen over. Het GSV bood haar oprechte excuses aan. Dat betrokken de excuses niet als oprecht hebt ervaren is in dit verband te betreuren, maar kan het GSV niet worden aangerekend. De ombudsman vindt dat het GSV voldoende inzicht gaf in dat en op welke manier zij leerde van deze klacht en welke maatregelen zij nam om situaties als deze in de toekomst te voorkomen. De ombudsman had het wel zorgvuldiger gevonden als het GSV een reactie had gegeven op een bericht dat betrokkenen eerder dit jaar stuurden. Uit de gesprekken die betrokkenen met ons voerden werd duidelijk welke impact de eerdere gebeurtenissen op hen hebben gehad en nog steeds hebben. De ombudsman vindt dit oprecht heel vervelend voor betrokkenen. Hij hoopt dat op termijn, ook door het opdoen van nieuwe ervaringen op andere werkplekken en organisaties, deze impact minder wordt.