De Nationale ombudsman ontvangt met regelmaat klachten over de mededelingen van de politie en het opleggen van een onderzoek naar de rijvaardigheid door het CBR. De politie doet deze mededeling als zij vermoedt dat er sprake is van onvoldoende rijvaardigheid. Op basis van die mededelingen beslist het CBR of de betrokkene zich moet onderwerpen aan een onderzoek of dat een maatregel wordt opgelegd. In de zaken waarin het niet gaat om alcohol, drugs of asociaal rijgedrag, leidt zo'n mededeling vaak tot een rijtest. Achtergrond van deze mededelingen van de politie is dat, hoewel mensen bij behalen van hun rijbewijs hun rijvaardigheid hebben aangetoond, het voor kan komen dat later aan die rijvaardigheid getwijfeld moet worden. Bijvoorbeeld wanneer iemand een aanrijding heeft veroorzaakt. Maar ook slingeren op de weg, te traag rijden of onjuist in- of uitvoegen kan reden zijn voor een mededeling van de politie richting het CBR. Een onderzoek naar de rijvaardigheid moet dan uitsluitsel bieden en dient het belang van de verkeersveiligheid.
Uit de klachten die de ombudsman ontvangt, blijkt dat mensen zich overvallen voelen door het bericht van het CBR dat zij een rijtest moeten doen. De ombudsman onderzocht daarom naar aanleiding van één individuele klacht of betrokkenen voldoende worden geïnformeerd en de gelegenheid krijgen hun kant van het verhaal te vertellen.
De ombudsman concludeert dat politie en CBR er gezamenlijk onvoldoende voor zorgen dat een betrokken automobilist tijdig weet wat er kan gebeuren en onvoldoende de gelegenheid bieden om zijn kant van het verhaal te vertellen. Hij acht dit in strijd met het vereiste van fair play.
De ombudsman is van oordeel dat de instanties de burger beter moeten informeren. Hij is hierover met CBR en politie in gesprek gegaan. Beide instanties onderkennen dat de betrokken burger zich soms overvallen voelt door een besluit van het CBR dat een rijtest wordt opgelegd. De politie vindt dat zij de taak heeft om betrokkene op de hoogte te stellen over de mededeling aan het CBR en betrokkene de gelegenheid moet bieden zijn kant van het verhaalt te doen. Vanaf februari 2017 zal de politie ervoor zorgen dat dit landelijk gebeurt. Vanwege veranderde regelgeving zal het CBR betrokkenen vervolgens eerst per brief informeren over het voornemen nader onderzoek in te stellen. Bovendien zal het CBR er op letten of uit de mededeling van de politie blijkt dat de politie met de automobilist heeft gesproken.