Evaluatie samenwerking KLM - SLM laat te lang op zich wachten

Op deze pagina

    Nieuwsbericht

    Minister Verkeer en Waterstaat te passief

    De minister van Verkeer en Waterstaat had bij de KLM en SLM meer moeten aandringen op een rapportage over de oorzaken van de hoge vliegtarieven tussen Nederland en Suriname. De Nationale ombudsman concludeert dit in een vandaag uitgebracht rapport. Hij heeft onderzoek ingesteld na een klacht van de Sociaal Kulturele Vereniging SHIVA en de Vereniging van Reizigers tussen Suriname en Nederland over de rol van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat bij de hoge vliegtarieven tussen Nederland en Suriname.

    In 1990 hebben Nederland en Suriname afgesproken dat twee luchtvaartmaatschappijen, de KLM en de SLM, het vliegverkeer tussen Amsterdam en Paramaribo exploiteren. De luchtvaartautoriteiten van beide landen kregen de taak om toezicht te houden op de hoogte van de tarieven. De tarieven moeten bijvoorbeeld ter goedkeuring aan hen worden voorgelegd. De Nederlandse luchtvaartautoriteit valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Verkeer en Waterstaat.

    Samenwerkingskosten niet geëvalueerd

    Het is algemeen bekend dat de tarieven voor vluchten tussen Amsterdam en Paramaribo hoog zijn in vergelijking met de tarieven van andere trajecten van gelijke vliegduur. Ook de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) concludeerde dit na onderzoek in 2001. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat met name de kosten van samenwerking tussen KLM en SLM zorgden voor de hoge tarieven. De conclusie van de NMa was voor de minister van Verkeer en Waterstaat aanleiding om nader overleg te organiseren tussen de Nederlandse en Surinaamse luchtvaartautoriteiten. Dit heeft geleid tot de opdracht aan KLM en SLM om hun samenwerking kritisch te evalueren. In het bijzonder moesten de kosten van de samenwerking worden geëvalueerd die gevolgen hebben voor de vliegtarieven. Uiterlijk in april 2002 moest hierover aan beide luchtvaartautoriteiten worden gerapporteerd, zodat verdere conclusies konden worden getrokken over continuering van de samenwerking tussen KLM en SLM. Deze afspraak is niet nagekomen. Tot op heden, twee jaar later, is deze evaluatie niet gereed.

    De Nationale ombudsman is van oordeel dat, gelet op de taak en de verantwoordelijkheid van de minister, van de minister meer actie had mogen worden verwacht om bij KLM en SLM aan te dringen op de totstandkoming van de rapportage. De relatief hoge vliegtarieven tussen Amsterdam en Paramaribo zijn hierdoor ongewijzigd gebleven.