Een man belt de huisartsenpost (hierna: HAP) met de melding dat hij een overdosis medicijnen heeft genomen. Omdat de telefoonverbinding tijdens het gesprek verbroken wordt en het niet lukt opnieuw contact op te nemen, neemt de HAP contact op met de meldkamer GGD. Deze stuurt een ambulance naar het huisadres en doet melding bij de politiemeldkamer. De politie ontvangt het verzoek voor de ambulance uit te rijden, om indien nodig de voordeur te kunnen openen en zo de ambulancemedewerkers in de gelegenheid te stellen hulp te verlenen. Als de politieagenten bij de woning aankomen, wordt de deur na enig aandringen geopend door een man. Deze man zegt geen melding te hebben gedaan en ook geen (overdosis) medicijnen te hebben ingenomen. Omdat de politieagenten van de politiemeldkamer hebben begrepen dat de melding door een vrouw is gedaan, gaan zij de woning binnen en zoeken daar naar de vrouw. Zij treffen geen vrouw aan. Uiteindelijk blijkt de melding toch door de man te zijn gedaan, maar blijkt hij geen overdosis te hebben genomen.
De man klaagt dat de politieagenten zijn woning zijn binnengetreden en daar hebben gezocht naar de vrouw. Daarnaast klaagt hij onder meer dat zij niet weggingen nadat de ambulancemedewerkers waren gearriveerd.
De Nationale ombudsman acht het binnentreden van de woning en zoeken naar de vrouw niet onbehoorlijk. Het is begrijpelijk dat de politieagenten vanwege de ontvangen melding en het feit dat de HAP niet opnieuw met de melder in contact kon komen, van oordeel waren dat sprake was van ernstig of onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van een persoon in de woning. De man heeft bovendien zelf bijgedragen aan de instandhouding van de onjuiste veronderstelling dat een andere persoon in de woning aanwezig zou zijn. Volgens de politieagenten kwam de man verward over en liet hij veel wisselende emoties liet zien, waaronder agressie. Gelet hierop acht de Nationale ombudsman het niet onbehoorlijk dat de politieagenten in de woning zijn gebleven nadat de ambulancemedewerkers waren gearriveerd.
De klacht over de onderzochte gedraging van de politie, eenheid Midden-Nederland, is ongegrond. De Nationale ombudsman wijst de politiechef naar aanleiding van deze klacht wel uitdrukkelijk op het belang van goede communicatie tussen de politiemeldkamer en de eenheid ter plekke.
