CJIB en Justis kunnen beter samenwerken en informeren na gratieverzoek

Rapport

Een man klaagt over de manier waarop de betrokken instanties zijn gevangenisstraf hebben uitgevoerd en over de informatieverstrekking hierover. Daarnaast klaagt de man over de manier waarop het CJIB de klacht hierover heeft behandeld. De ombudsman vindt de klachten gegrond. 

Gratieverzoek en onderbreking gevangenisstraf

Een man werd door de rechter veroordeeld tot een gevangenisstraf. De man diende een gratieverzoek in bij Justis. Een gratieverzoek kan de uitvoering van een gevangenisstraf opschorten tot op het gratieverzoek is beslist. Opschorting betekent uitstel van een gevangenisstraf die nog niet is begonnen.

Het gratieverzoek van de man was niet volledig. Justis gaf de man zes weken de tijd om het gratieverzoek aan te vullen. Voordat die zes weken voorbij waren, gaf het CJIB opdracht aan de politie om de man aan te houden voor de uitvoering van zijn gevangenisstraf. 

Toen de man in de gevangenis zat, maakte hij zijn gratieverzoek volledig. De gevangenisstraf kon niet meer worden opgeschort, omdat de gevangenisstraf al was begonnen. Volgens Justis moest de gevangenisstraf daarom worden geschorst tot het op gratieverzoek was beslist. Schorsing betekent het tijdelijk onderbreken van een gevangenisstraf. De man werd vrijgelaten. Toen Justis het gratieverzoek later afwees, moest de man opnieuw naar de gevangenis om de rest van zijn straf uit te zitten. 

Een burger heeft belang bij een aaneengesloten gevangenisstraf. De ombudsman vindt dat Justis niet met de betrokken instanties heeft samengewerkt om de gevangenisstraf van de man voor zover mogelijk aaneengesloten uit te voeren. Justis heeft namelijk niet aan de betrokken instanties laten weten dat de man een onvolledig gratieverzoek had ingediend en dat hij zes weken de tijd had om het gratieverzoek aan te vullen.

De Nationale ombudsman beveelt Justis aan het CJIB voortaan te informeren over onvolledige gratieverzoeken. Het CJIB kan dan beoordelen of het kan wachten met een aanhoudingsbevel tot het gratieverzoek is aangevuld.

De informatieverstrekking 

Toen de man werd vrijgelaten, kreeg hij van de gevangenis een brief waarin stond dat hij de opgelegde straffen had ondergaan. Deze informatie was niet juist. Uit het onderzoek van de ombudsman bleek dat het CJIB aan de gevangenis had doorgegeven dat de uitvoering van de gevangenisstraf moest worden gestopt. Het CJIB liet de gevangenis niet weten dat dit door het gratieverzoek kwam en dat het dus alleen om een schorsing ging. De ombudsman vindt dat het CJIB de gevangenis niet behoorlijk heeft geïnformeerd.

Justis stuurde een brief aan de man waarin stond dat het gratieverzoek 'schorsende werking van rechtswege' had. De ombudsman vindt dit geen behoorlijke informatieverstrekking. Het is niet voor iedere burger te begrijpen wat 'schorsende werking van rechtswege' betekent en wat de feitelijke gevolgen van de schorsing zijn.

De klachtbehandeling 

De oorzaak van de klacht van de man is een gebrek aan samenwerking in de keten. De ombudsman vindt dat instanties in zulke situaties met de ketenpartners moeten onderzoeken wat er is gebeurd en waar het beter kan. Een instantie zal een reactie op de klacht met de ketenpartners moeten afstemmen en namens de keten moeten reageren. 

Het CJIB ging als reactie op de klacht in eerste instantie alleen in op het handelen van het CJIB. Het CJIB gaf aan dat het niet kon oordelen over het handelen van de gevangenis. De ombudsman vindt dat het CJIB daarmee in eerste instantie niet voldoende met de andere betrokken instanties heeft samengewerkt bij de behandeling van de klacht.

Instantie:

Klacht:

Een man klaagt over de manier waarop de betrokken instanties de gevangenisstraf hebben uitgevoerd en over de informatieverstrekking hierover. Daarnaast klaagt hij over de manier waarop het Centraal Justitieel Incassobureau de klacht hierover heeft behandeld.

Oordeel:

Gegrond