Els sloeg bij een grote verkeerskruising te vroeg linksaf en reed daardoor tegen de rijrichting in. Een politiemedewerker die de overtreding zag gebeuren, sprak Els daarop aan. Hij vroeg aan haar waarom zij dit had gedaan. Volgens Els deed hij dit echter op zo'n boze en agressieve manier, dat zij van schrik niets anders kon zeggen dan dat haar TomTom haar die kant op had gestuurd. De politiemedewerker zei vervolgens dat hij bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) een mededeling zou doen over haar rijgedrag. Els was door het optreden van de politiemedewerker zo van streek dat ze verder niets meer kon zeggen.
Els klaagde bij de Nationale ombudsman onder andere over de mededeling die de politiemedewerker aan het CBR had gedaan. De politiemedewerker merkte in reactie op de klacht op dat hij op een zakelijke en directe toon tegen Els had gesproken. Hij had niet tegen haar geschreeuwd. Hij had zich wel verbaasd over het antwoord van Els dat ze zo moest rijden van de TomTom. Hij had tegen haar gezegd dat hij haar een bekeuring zou geven en zou aanmelden bij het CBR. Dit mede omdat Els bleef volhouden dat zij niets fout had gedaan, maar dat het de schuld van de navigatie was geweest.
De Nationale ombudsman stelt in deze zaak voorop dat de politiemedewerker terecht een mededeling kon doen bij het CBR over het vermoeden dat Els niet meer voldoende rijgeschikt of rijvaardig was. Het rijden tegen de rijrichting is een grond voor zo'n mededeling. In die mededeling aan het CBR moet worden geregistreerd wat de aanleiding is geweest voor het doen van de mededeling. In eerdere rapporten heeft de Nationale ombudsman al aangegeven dat daar een goede weergave van de toedracht en een duidelijke verklaring van de bestuurder bij hoort.
In deze zaak vroeg de politiepolitiemedewerker Els om een verklaring voor de gemaakte verkeersovertreding. Zij gaf tot twee keer aan dat de TomTom haar die kant had opgestuurd. Een verdere toelichting werd door haar niet gegeven. Deze mededeling van Els werd door de politiemedewerker als haar verklaring opgenomen in de aan het CBR gedane mededeling. De Nationale ombudsman vindt dat de politiemedewerker daarmee de mededeling aan het CBR op een behoorlijke wijze heeft opgemaakt. De klacht van Els hierover is niet gegrond.