Gemeente Best past eigen agressieprotocol niet juist toe

Rapport

De gemeente ontzegt een man tijdelijk de toegang tot het zwembad na een vervelend voorval in het zwembad. Medewerkers van het zwembad hebben onder meer verklaard dat meneer zich in het zwembad heeft misdragen en hen in ernstige mate heeft bedreigd. Meneer is het niet eens met het toegangsverbod en vindt het erg kwalijk dat hij niet de kans heeft gekregen om zijn kant van het verhaal uit te leggen. De BOA die het toegangsverbod kwam brengen, lijkt alleen naar het verhaal van het zwembadpersoneel te hebben geluisterd. Meneer besluit een officiële klacht in te dienen over het handelen van de BOA en over de hele gang van zaken bij de gemeente.

De gemeente reageert op de klacht. Meneer is het niet eens met die reactie. Daarom vraagt hij de Nationale ombudsman naar zijn klacht te kijken. De ombudsman onderzoekt of het college rond het opleggen van het toegangsverbod zorgvuldig te werk is gegaan. De Nationale ombudsman hanteert daarbij een ook in eerdere rapporten neergelegd kader voor het opleggen van agressiemaatregelen gebaseerd op het vereiste van fair play. De ombudsman constateert dat er voorafgaand aan het opleggen van het toegangsverbod geen (orde)gesprek is gevoerd en dat niet is gebleken dat er sprake was van een ernstige situatie waarbij van het (orde)gesprek kon worden afgeweken. De politie hoefde immers niet te komen op de dag van het voorval en de BOA kwam pas een dag later langs om het verhaal van het zwembadpersoneel op te nemen. De ombudsman vindt dat de gemeente niet heeft gehandeld in overeenstemming met het vereiste van fair play. De ombudsman vindt ook dat de gemeente niet voldoende aandacht heeft gehad voor (de juiste toepassing van) het agressieprotocol en dat de klacht van meneer niet voldoende is onderzocht.

Instantie:

Klacht:

Meneer klaagt over het eenzijdig handelen van een buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Best en over de daarop volgende klachtbehandeling door de gemeente.

Oordeel:

Gegrond