Verzoeker was in het bezit van een aanhangwagen die op grond van de vanaf 1 september 2002 geldende regels moest worden voorzien van een kentekenbewijs. Verzoeker diende daarom bij de Dienst Wegverkeer (RDW) een aanvraag in tot omzetting van het op de aanhangwagen afgegeven registratiebewijs in een kentekenbewijs tegen het daarvoor geldende tarief van 15 euro. In reactie op zijn aanvraag deelde de RDW verzoeker telefonisch mee dat geen kentekenbewijs kon worden opgegeven aangezien uit het kentekenregister was gebleken dat voor het door verzoeker opgegeven voertuigidentificatienummer (VIN) reeds een kentekenbewijs was afgegeven en dat de aanhangwagen daarom diende te worden onderworpen aan een onderzoek. Hierna vonden een vooronderzoek en een onderzoek plaats en werd een nieuw VIN ingeslagen. Vervolgens ontving verzoeker een kentekenbewijs. De totale kosten bedroegen bijna 150 euro. Verzoeker diende bij de Algemeen Directeur van de RDW een verzoek in om vergoeding van de meerkosten die hij had moeten maken. Dit verzoek werd afgewezen.
Verzoeker klaagde over de afwijzing van zijn verzoek om vergoeding van de meerkosten die hij had moeten maken om een aanmerking te komen voor een kentekenbewijs.
De Nationale ombudsman overwoog dat verzoeker, toen hij om de omwisseling van zijn registratiebewijs in een kentekenbewijs verzocht, voldeed aan alle bepalingen om in aanmerking te komen voor de omwisseling en dat het aan de RDW was te wijten dat op een aanhangwagen van hetzelfde merk en met het zelfde VIN als de aanhangwagen van verzoeker, reeds een kentekenbewijs was afgegeven. Hij oordeelde de afwijzing van het verzoek daarom in strijd met het redelijkheidsvereiste.
De Algemeen Directeur van de RDW werd in overweging gegeven te bevorderen dat het verzoek alsnog werd ingewilligd.