2005/075

Rapport

Verzoekster diende in juni 2002 bij de Huurcommissie Beesterzwaag een verzoek in om de betalingsverplichting vast te stellen over het jaar 2000 van kosten die de verhuurder naast de kale huurprijs in rekening had gebracht. Het verzoek werd ter zitting van de huurcommissie op 19 augustus 2003 behandeld en werd aangehouden wegens een onvolledigheid in het rapport van het voorbereidend onderzoek. Op 17 september 2004 werd de zaak voor de tweede maal ter zitting gebracht. Op 16 november 2004 werd de uitspraak aan verzoekster verzonden.

Verzoekster klaagde over de lange duur van de behandeling van haar verzoek.

De Nationale ombudsman overwoog dat tussen de datum van indiening van het verzoek en de eerste behandeling ter zitting een periode had gelegen van ruim een jaar en dat de hiervoor door de voorzitter van de huurcommissie opgegeven reden, de reorganisatie van het Secretariaat van de huurcommissie, wel een verklaring maar geen rechtvaardiging vormde voor deze vertraging. De door de voorzitter opgegeven verklaring voor het feit dat het nog ruim een jaar duurde voordat de zaak voor de tweede maal ter zitting had gebracht, de weigerachtigheid van de verhuurder om de gevraagde stukken te overleggen, achtte hij evenmin een rechtvaardiging omdat de verhuurder pas acht maanden na de zitting om gegevens was verzocht en ook het betrokken schoonmaakbedrijf te laat om gegevens was verzocht. Hij oordeelde de klacht gegrond wegens schending van het vereiste van voortvarendheid.

Instantie: Huurcommissie Beesterzwaag

Klacht:

Lange behandelingsduur van verzoek om betalingsverplichting vast te stellen van de kosten die verzoeksters verhuurder naast de kale huurprijs in rekening bracht.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Secretariaat van de Huurcommissies

Klacht:

Lange behandelingsduur van verzoek om betalingsverplichting vast te stellen van de kosten die verzoeksters verhuurder naast de kale huurprijs in rekening bracht.

Oordeel:

Gegrond