Politie handelde niet onjuist bij aanhouding

Brief

Een vrouw werd aangesproken door de politie omdat ze gevaarlijk rijgedrag zou hebben vertoond. De politie constateerde vervolgens dat de vrouw naar alcohol rook en met een dubbele tong sprak. Omdat ze hierna niet voldoende meewerkte aan de alcohol- en drugstest, hield de politie de vrouw aan. Vanwege de plek waar de vrouw op dat moment met haar auto stilstond en haar opstandige en onvoorspelbare gedrag, besloot de politie haar met de nodige kracht uit haar auto te halen. Ook koos de politie ervoor om de vrouw handboeien om te doen.

De vrouw diende een klacht in bij de politie over de manier waarop haar aanhouding is verlopen. Volgens de vrouw heeft zij door deze aanhouding een zenuwbeschadiging aan haar pols opgelopen.

In reactie op de klacht gaf de politie aan dat niet is gebleken dat er te veel geweld is gebruikt tijdens de aanhouding. Verder concludeerde de politie dat er terecht handboeien zijn gebruikt. Dat de vrouw hierdoor misschien letsel heeft opgelopen, maakt dit volgens de politie niet anders.

Omdat de vrouw het niet eens was met de reactie van de politie diende zij een klacht in bij de Nationale ombudsman.

De Nationale ombudsman kan de handelwijze van de politie bij de aanhouding en de keuze om handboeien te gebruiken volgen. De ombudsman vindt het hierbij van belang dat de vrouw zich op dat moment op een gevaarlijke plek bevond, zich opstandig en onvoorspelbaar gedroeg en niet meewerkte. Voor de politie was er op dat moment geen minder ingrijpend alternatief beschikbaar dan de gekozen handelwijze. Hierbij merkt de Nationale ombudsman op dat het letsel van de vrouw kan samenhangen met het feit dat ze zich verzette tegen haar aanhouding. Dit maakt niet dat het handelen van de politie daarmee disproportioneel was.