Vanwege een achterstand in de betaling van de alimentatie schakelde het LBIO een deurwaarder in. Deze deurwaarder legde onder andere beslag op de auto van meneer. Nadat de auto maandenlang tegen hoge kosten was gestald, werd hij verkocht. Hierna bleek dat de opbrengst van de verkoop lager dan verwacht was.
Voor meneer was het niet duidelijk waarom de verkoop zo lang was uitgesteld. Daarom stelde hij hierover vragen aan het LBIO en de deurwaarder. De antwoorden van het LBIO en de deurwaarder zorgden niet voor meer duidelijkheid.
Op een later moment schakelde het LBIO opnieuw een deurwaarder in. Deze deurwaarder legde vervolgens beslag op de bankrekening van meneer. Hier is meneer het niet mee eens. Toen er beslag werd gelegd, had hij namelijk een uitkering. Volgens meneer had hier eerst beslag op moeten worden gelegd.
Meneer diende hierover twee klachten in bij het LBIO. In reactie op deze klachten legde het LBIO uit waarom het de klacht over de auto niet behandelt. Ook lichtte het LBIO toe waarom er een deurwaarder was ingeschakeld. En er gelijk beslag was gelegd op de bankrekening van meneer.
Omdat meneer zich niet kon vinden in deze reactie nam hij contact op met de ombudsman.
De Nationale ombudsman doet onderzoek naar zijn klacht. Hij vraagt het LBIO het beslag op de bankrekening verder toe te lichten. Het LBIO laat de ombudsman weten dat het twee keer om informatie bij het UWV heeft gevraagd. Uit deze informatie bleek niet dat meneer een uitkering ontving. Daarom schakelde het LBIO een deurwaarder in. Deze legde vervolgens beslag op de bankrekening van meneer.
Op basis van dit antwoord informeert de ombudsman meneer dat het de klacht niet verder zal onderzoeken. Het LBIO heeft namelijk voldoende toegelicht waarom het de klacht over de auto niet behandelt. Ook kan de Nationale ombudsman zich vinden in de uitleg van het LBIO over de beslaglegging op de bankrekening.