2010/253

Rapport

Verzoeker en Belastingdienst hebben sinds vele jaren een discussie over de juistheid van de aangiften inkomstenbelasting. Uiteindelijk zijn verzoeker en de Belastingdienst een mediation gestart om op die manier tot een oplossing te komen. Tijdens de mediationprocedure, na het eerste gesprek, werd het de mediator duidelijk dat verzoeker en de Belastingdienst niet tot een oplossing zouden komen en de mediation werd gesloten. Naderhand is het toch gelukt om een oplossing te vinden voor het fiscale geschil.

Verzoeker start daarna een schadevergoedingsprocedure. Het verzoek wordt diverse malen afgewezen. Ook start verzoeker een klachtprocedure over de houding van de Belastingdienst in de mediation. Verzoeker is van mening dat de inspecteur niet voldeed aan zijn inspanningsverplichting.

Deze klacht blijft onbeantwoord en daarom dient verzoeker een klacht bij de Nationale ombudsman in.

Tijdens het onderzoek van de Nationale ombudsman wordt alsnog ingegaan op de inspanningsverplichting van de Belastingdienst.

In een mediation waarin een fiscaal juridisch geschilpunt aan de orde is kunnen partijen van mening blijven verschillen. Ondanks alle inspanningen die de Belastingdienst en verzoeker hebben getoond kan dan het gewenste resultaat uitblijven. Het enkele feit dat de inspecteur bij zijn fiscale standpunt blijft, is niet een houding die in een mediationprocedure laakbaar is.

Doordat de Belastingdienst niet tijdig reageert op de klacht over de mediation is het vereiste van voortvarendheid geschonden. De klacht over het uitblijven van een reactie is gegrond.

Het vereiste van correcte bejegening is niet geschonden omdat niet gesteld kan worden dat de inspecteur niet aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan. De klacht over de mediationprocedure is niet gegrond.

Instantie: Belastingdienst/Oost-Brabant/kantoor Oss

Klacht:

Uitblijven van een reactie op een klacht.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Belastingdienst/Oost-Brabant/kantoor Oss

Klacht:

Niet coöperatief opgesteld tijdens een mediation.

Oordeel:

Niet gegrond