2006/260

Rapport

Verzoeksters auto was begin 2001 door de officier van justitie in beslag genomen. Een jaar later werd de auto door de Dienst Domeinen verkocht. Daardoor kon de auto niet meer aan verzoekster worden teruggegeven, terwijl het openbaar ministerie had besloten dat de auto aan verzoekster kon worden teruggegeven.

Verzoekster klaagde erover dat de Dienst Domeinen slechts bereid was een bedrag van € 2.999 aan schadevergoeding te betalen voor haar auto.

De Nationale ombudsman stelde vast dat de Dienst Domeinen bevoegd was verzoeksters auto te vervreemden. Dit betekende dat de Dienst Domeinen op grond van het tweede lid van artikel 119 Wetboek van Strafvordering gehouden was tot afdracht aan verzoekster van de prijs die de auto bij verkoop door hem had opgebracht, als substituut voor teruggave van het voorwerp zelf. Indien de verkoop tegen een onredelijk lage prijs zou hebben plaatsgevonden, was de Dienst Domeinen gehouden tot afdracht van de prijs die de auto redelijkerwijs had moeten opbrengen.

Een firma had op verzoek van de Dienst Domeinen de executiewaarde van de auto in het jaar 2002 op € 3.177,49 vastgesteld. Daarbij was rekening gehouden met de accessoires waarover de auto beschikte. De Nationale ombudsman overwoog dat dan ook niet kon worden gezegd dat de verkoopprijs van € 2.999 evident te laag was.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de Dienst Domeinen in redelijkheid had kunnen besluiten het verzoek om betaling van een hoger bedrag voor de auto af te wijzen. De Dienst Domeinen handelde daarmee in overeenstemming met het redelijkheidsvereiste. De onderzochte gedraging was behoorlijk.

Instantie: Dienst Domeinen Roerende Zaken

Klacht:

Slechts bereid een bedrag van € 2999 aan schadevergoeding te betalen wegens de verkoop van verzoeksters auto.

Oordeel:

Niet gegrond