2005/411

Rapport

Verzoekers, asielzoekers uit Armenië, hadden een asielverzoek ingediend. Naar aanleiding van dit asielverzoek was er via het Ministerie van Buitenlandse Zaken een onderzoek opgestart in Armenië. Verzoekers ontvingen bericht uit Armenië dat iemand op onvoorzichtige wijze informatie over verzoekers had verspreid waardoor familieleden in Armenië in gevaar werden gebracht. Zij verzochten het ministerie om het onderzoek stop te zetten of voorzichtiger uit te voeren. Toen daarop niet gereageerd werd dienden zij een klacht in. In reactie op de klacht liet de minister weten dat de beoordeling van asielaanvragen wordt verricht door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie en het niet aan de minister van Buitenlandse Zaken is om die toetsing te doorkruisen.

Verzoekers klaagden erover dat de minister van Buitenlandse Zaken hun klacht over de onzorgvuldige wijze waarop in Armenië onderzoek was gedaan door de Nederlandse Vertegenwoordiging te Tbilisi (Georgië) niet in behandeling was genomen.

Het beginsel van fair play impliceert dat een bestuursorgaan een klacht als zodanig dient te identificeren, teneinde de burger de kans te geven de mogelijkheid van de klachtprocedure te benutten.

De minister van Buitenlandse Zaken was verantwoordelijk voor de behandeling van de klacht over de gedraging van diegenen die onderzoek in Armenië uitvoerden. Het feit dat de minister de beoordeling van de asielaanvraag door de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie niet wilde doorkruisen doet niet af aan zijn verantwoordelijkheid voor de juiste uitvoering van zijn onderzoek. Het is dan ook onjuist dat de minister om deze reden de klacht niet in behandeling heeft genomen. De minister kan niet worden gevolgd in zijn standpunt dat de klacht van verzoekers strekte tot het verkrijgen van een oordeel over de geloofwaardigheid, aannemelijkheid of zwaarwegendheid van asielachtergronden of delen daarvan. Verzoekers dienden een klacht in uit zorg over de situatie van hun familieleden in Armenië. Niet kan worden ingezien dat verzoekers er op uit waren door middel van het indienen van een klacht een oordeel te verkrijgen over de geloofwaardigheid van hun asielaanvraag. De minister kon zich evenmin op grond van artikel 9:8 eerste lid onder d Awb aan de behandeling van de klacht onttrekken omdat er op het moment van de klacht geen beroep openstond tegen de gedraging waarop de klacht betrekking had.

Door de klacht van verzoekers niet te behandelen handelde de minister in strijd met het beginsel van fair play.

Instantie: Minster van Buitenlandse Zaken

Klacht:

Verzoekers klacht niet in behandeling genomen over de onzorgvuldige wijze waarop in Armenië onderzoek is gedaan door de Nederlandse dipomatieke vertegenwoordiging te Tblisi naar aanleiding van verzoekers asielverzoeken.

Oordeel:

Gegrond