Politie hield onvoldoende rekening met minderjarige bij inval en aanhouding

Rapport

Na een anonieme melding via Meld Misdaad Anoniem (MMA) valt het Team Parate Eenheid (TPE) van de politie de woning van de heer Maas (niet de echte naam) binnen op zoek naar een vuurwapen. Zijn minderjarige dochter Anne (niet de echte naam) is op dat moment ook thuis. De politie houdt de heer Maas aan en neemt hem mee naar het politiebureau, maar treft geen wapen aan in de woning. De heer Maas vindt dat de politie onzorgvuldig te werk is gegaan. Volgens hem heeft de politie de MMA-melding onvoldoende onderzocht en had het Openbaar Ministerie (OM) geen toestemming mogen geven om zijn woning binnen te treden en hem aan te houden op basis van de anonieme melding. Ook vindt hij dat er bij zijn aanhouding te weinig rekening is gehouden met de aanwezigheid van zijn minderjarige dochter. Verder vindt hij dat hij te strak is geboeid waardoor hij letsel aan zijn pols heeft opgelopen. Tot slot vindt de heer Maas dat het OM de strafzaak tegen hem had moeten seponeren met sepotcode 01 (ten onrechte als verdachte aangemerkt) in plaats van 02 (geen wettig en overtuigend bewijs), omdat er geen wapen gevonden is.

De Nationale ombudsman heeft naar aanleiding van de klacht van de heer Maas onderzocht hoe de inval door het TPE tot stand is gekomen en of de politie en het OM hierbij behoorlijk hebben gehandeld. De ombudsman vindt dat het besluit om de aanhouding te verrichten door een inval van het TPE niet onbehoorlijk is gezien de informatie die bekend was over de heer Maas en de aard van de melding. Wel vindt de ombudsman dat het aannemelijk is geworden dat de handboeien bij de heer Maas te strak zijn aangelegd waardoor lichamelijk letsel is veroorzaakt. Ook vindt de ombudsman dat de toestemming van het OM om de heer Maas aan te houden op de juiste gronden gegeven is. Tot slot vindt de ombudsman dat het OM voldoende heeft gemotiveerd waarom het weigerde om de gebruikte sepotcode aan te passen van 02 naar 01.

De Kinderombudsman heeft onderzocht of de politie-eenheid Rotterdam in lijn heeft gehandeld met de kinderrechten van Anne. Het onderzoek richtte zich op de voorbereiding en uitvoering van de aanhouding van de heer Maas in het bijzijn van Anne alsook op het feit dat de heer Maas in haar bijzijn is aangehouden. De Kinderombudsman vindt dat de politie onvoldoende rekening heeft gehouden met de kinderrechten van Anne tijdens de voorbereiding en uitvoering van de aanhouding. De Kinderombudsman acht de klacht van de heer Maas op dit punt dan ook gegrond. Ten aanzien van het punt dat de heer Maas is aangehouden in het bijzijn van Anne, onthoudt de Kinderombudsman zich van een oordeel omdat, hoewel de politie ten onrechte geen onderzoek heeft gedaan naar welke beslissing het beste was voor de ontwikkeling van Anne, dit onderzoek er niet per definitie toe had geleid dat de aanhouding van de heer Maas in het bijzijn van Anne niet had mogen plaatsvinden.   
De Kinderombudsman vindt het belangrijk dat de politie in lijn handelt met de kinderrechten als zij beslissingen neemt die kinderen raken. De Kinderombudsman doet de volgende aanbevelingen aan de politie:

  • Waarborg dat de partijen die betrokken zijn bij de voorbereiding en uitvoering van een aanhouding een ouder van een minderjarig kind, standaard onderzoek verrichten naar het belang van het kind, conform artikel 3 van het Kinderrechtenverdrag;
  • Geef het kind dat getuige is van de aanhouding van (één van) zijn ouders op een kindvriendelijke manier informatie over wat er aan de hand is;
  • Stel het kind in staat vragen te stellen over wat er aan de hand is en vraag actief aan het kind wat het op dat moment nodig heeft;
  • Zorg ervoor dat het kind nazorg aangeboden krijgt en hier vervolgens ook gebruik van kan maken.

Tot slot wijst de Kinderombudsman nogmaals op het rapport 'Zie je mij wel?' uit 2017 waarin de Kinderombudsman de volgende aanbeveling deed aan de politie:

De politie en andere opsporingsdiensten moeten bij iedere geplande aanhouding waarvan bekend is dat er kinderen bij aanwezig (kunnen) zijn, en waarbij het niet opportuun wordt gevonden de crisisdienst in te schakelen, zorgen dat er standaard een 'kinderrechercheur' mee gaat: een medewerker met pedagogische kennis die tijdens de arrestatie oog voor de kinderen houdt en naderhand de eerste informatie en ondersteuning biedt aan de achterblijvers.