2021/141 Koninklijke Marechaussee en klachtencommissie bieden onvoldoende duidelijkheid tijdens klachtbehandeling

Rapport

Een man nam contact op met de ombudsman. Tegen zijn zoon was aangifte gedaan. Deze aangifte werd door de Koninklijke Marechaussee (KMar) onderzocht. De man diende bij de KMar klachten in over het onderzoek dat naar aanleiding van die aangifte was verricht. Hierbij klaagde de man onder andere over hoe de verhoren waren verlopen. Bij de ombudsman klaagt de man over de klachtbehandeling door de KMar en over de verhoren. 

In dit rapport heeft de ombudsman kritiek op de klachtbehandeling door de commandant van de KMar en de klachtencommissie (die tijdens de interne klachtbehandeling advies uitbracht). Naar het oordeel van de ombudsman hebben de commandant en de klachtencommissie bij de afronding van de klachtbehandeling onvoldoende duidelijkheid gegeven. Dit heeft voor verwarring en onduidelijkheid gezorgd tijdens de interne klachtbehandeling.

Ten eerste hebben de klachtencommissie en de commandant onvoldoende gereageerd op de klacht van de man over de verhoren. Verder hebben zij niet duidelijk aangegeven op welke wijze die klacht werd afgedaan.

Als een burger klaagt over een lopend onderzoek naar een aangifte, dan heeft de overheid twee mogelijkheden:

1) de klacht inhoudelijk behandelen en hierover een oordeel geven;

2) de klacht niet in behandeling nemen vanwege een lopend onderzoek (op grond van artikel 9:8, eerste lid, onder f Algemene wet bestuursrecht).

In het geval van de man is geen duidelijke keuze gemaakt.

De commandant en de klachtencommissie oordeelden dat geen sprake was van incorrect handelen. Uit de beslissing van de commandant en het advies van de klachtencommissie blijkt onvoldoende over welk gedrag dat oordeel gaat.

Verder valt het de ombudsman op dat de klachtencommissie en de commandant een verschillende benadering hebben van klachten die allebei gaan over het onderzoek naar de aangifte. Volgens de klachtencommissie en de commandant kwam de klacht van de man over de verhoren niet voor behandeling in aanmerking. Toch gaven zij wel een oordeel over de wijze waarop het onderzoek was uitgevoerd.

De ombudsman komt tot de conclusie dat de klachtencommissie en de commandant de normen voor professionele klachtbehandeling onvoldoende hebben nageleefd.

De ombudsman deed ook onderzoek naar de klachten van de man over de verhoren. Deze klachten acht de ombudsman niet gegrond.