Verzoeker bezocht het dienstencentrum van de gemeente in verband met de aanvraag van een identiteitskaart. Hij sprak toen met baliemedewerksters. Volgens de gemeente had hij zich tijdens dit gesprek op een niet correcte wijze, haast verbaal agressief, gedragen waardoor de desbetreffende medewerkers zich bedreigd hebben gevoeld. De gemeente schreef hem in een brief dat, wanneer dit gedrag nogmaals zou plaatsvinden, de gemeente hem de toegang tot het stadskantoor en het dienstencentrum zou ontzeggen. Een dag later begaf hij zich weer naar het loket van het dienstencentrum. Een baliemedewerkster zei tegen hem dat hij was geblokkeerd voor enige dienst van dat kantoor. Zij verwees hem naar de brief van de gemeente en de waarschuwing erin. Zij verwees hem door naar het stadskantoor.
Verzoeker klaagt erover dat de gemeente wegens zijn gedrag bij het klantenloket hem een schriftelijke waarschuwing heeft gegeven dat wanneer dit gedrag nogmaals plaatsvond de gemeente een gebouwenverbod zou opleggen, maar hem feitelijk reeds een gebouwverbod heeft opgelegd.
Gezien de consistente verklaringen van de medewerksters en een getuige stelde de Nationale ombudsman vast dat verzoeker zich verbaal agressief heeft uitgelaten, als gevolg waarvan op het dienstencentrum een gespannen sfeer ontstond. De gegeven waarschuwing was mede gelet op het gemeentelijk protocol dan ook gerechtvaardigd. Echter, al op de dag van het incident stond gesignaleerd dat verzoeker alleen geholpen mocht worden in het stadskantoor en op afspraak. Hiervoor was bewust gekozen, omdat op het stadskantoor een pieperdienst is, die gelijk in werking treedt als er zich een onveilige situatie voordoet. Daarmee heeft de gemeente verzoeker in feite een gebouwverbod gegeven voor het dienstencentrum en heeft de gemeente niet gehandeld conform hetgeen zij verzoeker had meegedeeld in haar brief.
Het is een vereiste van behoorlijk overheidsoptreden dat de overheid binnen het wettelijk kader en eerlijk en oprecht handelt en doet wat zij zegt.
