2007/055

Rapport

Verzoeker bezocht een aantal keren tevergeefs de CWI, met als doel om een bijstandsaanvraag in te dienen.

Verzoeker klaagde erover dat de CWI zijn herhaalde verzoeken vanaf 5 december 2005, om een aanvraag voor een uitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) in te mogen dienen, pas op 16 januari 2006 had ingewilligd.

Uitgangspunt is dat de CWI niet mag weigeren om een uitkeringsaanvraag in behandeling te nemen. Indien de CWI op grond van de regelgeving van mening is dat een aanvraag geen kans van slagen heeft, behoort de CWI de aanvrager daar gelet op zijn adviserende taak op te wijzen. De CWI dient in zo'n geval de aanvrager te adviseren om geen aanvraag in te dienen, maar om andere stappen te nemen. Blijft de aanvrager desondanks bij zijn mening dat hij een aanvraag wil indienen, dan dient de CWI die aanvraag in behandeling te nemen.

Gelet op dit uitgangspunt en gelet op het feit dat in dit geval niet met zekerheid was vast te stellen of en wanneer een aanvraag vóór 16 januari 2006 tot een toekenning van de aanvraag zou hebben geleid, had in de contacten met verzoeker niet mogen worden volstaan met het advies om geen aanvraag in te dienen. Niet is gebleken dat na dat advies uitdrukkelijk aan verzoeker is meegedeeld dat het hem vrij stond om desondanks een aanvraag in te dienen. De CWI gaf aan dat verzoeker dat zelf uitdrukkelijk had moeten aangeven. Dit strookt onvoldoende met het uitgangspunt dat een aanvraag niet mag worden geweigerd. Het ligt op grond daarvan meer voor de hand dat medewerkers van de CWI ook na ontmoedigend advies er uitdrukkelijk op wijzen dat betrokkene wel het recht heeft om een aanvraag in te dienen. Het is niet aannemelijk dat de medewerkers van de CWI dit voldoende duidelijk hebben gemaakt aan verzoeker.

Er is gehandeld in strijd met het vereiste van een adequate informatieverstrekking.

De CWI wordt in overweging gegeven er zorg voor te dragen dat medewerkers aan aanvragers van een uitkering voldoende duidelijk maken dat zij steeds het recht hebben om een uitkeringsaanvraag in te dienen, ook al luidt het advies om dit niet te doen.

Instantie: Centrum voor werk en inkomen te Almere

Klacht:

Herhaalde verzoeken van verzoeker, vanaf 5 december 2005, om aanvraag voor uitkering o.b.v. Wet werk en bijstand in te mogen dienen, pas op 16 januari 2006 ingewilligd.

Oordeel:

Gegrond