2006/289

Rapport

De stiefdochter van verzoeker is onder toezicht gesteld van het Bureau Jeugdzorg. Op een zekere dag kwam de gezinsvoogd met een collega volgens afspraak langs om de stiefdochter op te halen voor een ontmoeting met haar biologische vader. De stiefdochter wilde echter in eerste instantie niet meegaan en de gezinsvoogd wachtte tezamen met onder andere verzoeker en een vriend van verzoeker op de komst van de stiefdochter.

Verzoeker klaagt erover dat de gezinsvoogd heeft gesteld dat hij hem (de gezinsvoogd) op de desbetreffende dag mondeling heeft bedreigd.

De verklaringen van verzoeker en een door hem opgevoerde getuige enerzijds en de verklaringen van de desbetreffende gezinsvoogd en een door hem opgevoerde getuige anderzijds stonden tegenover elkaar, terwijl niet was gebleken van omstandigheden op grond waarvan aan de verklaringen van de ene partij meer waarde zou moeten worden gehecht dan aan de verklaringen van de andere partij.

De Nationale ombudsman onthield zich daarom van een oordeel over de gedraging.

Instantie: Bureau Jeugdzorg Limburg

Klacht:

Met naam genoemde medewerker heeft gesteld dat verzoeker hem op 11 maart 2005 heeft bedreigd.

Oordeel:

Geen oordeel