2006/175

Rapport

Verzoeker vroeg de Visadienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie- en Naturalidienst (IND), om advies voor een nog in te dienen aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf( mvv) voor zijn echtgenote in Soedan. Voor het verkrijgen van een positief advies diende verzoeker onder meer over een inkomen te beschikken van tenminste €1103,34 per maand. Volgens de berekening van de Visadienst had verzoeker echter maar een salaris van €1085,43. De Visadienst had dit berekend aan de hand van verzoekers vierwekelijkse salarisafschriften in januari 2004.

Verzoeker klaagde er daarom over dat de Visadienst er abusievelijk van was uitgegaan dat zijn inkomen over de eerste vier weken van januari 2004 een maandinkomen was. Verzoeker klaagde er tevens over dat de Visadienst had verzuimd om het door de werkgever gereserveerde vakantiegeld bij het inkomen op te tellen.

De Nationale ombudsman acht de klacht over de gedraging van de Visadienst op beide onderdelen gegrond wegens schending van het vereiste van administratieve nauwkeurigheid.

Instantie: Visadienst

Klacht:

In beslissing op verzoekers verzoek om ambtshalve advies over nog in te dienen aanvraag om verlening mvv aan verzoekers echtgenote ervan uitgegaan dat verzoekers inkomen over de eerste vier weken van januari 2004 een maandinkomen was.

Oordeel:

Gegrond