2006/036

Rapport

Verzoeker had bij de politie een klacht ingediend over de wijze waarop was gereageerd op een melding.

Verzoeker klaagde er bij de Nationale ombudsman over dat de korpsbeheerder noch de klachtencommissie hem, ondanks dat hij hier om had verzocht, in het bezit had gesteld van de van het voorval opgemaakte mutatie. De korpsbeheerder en de klachtencommissie stelden zich op het standpunt, dat verzoeker zich ex artikel 20 Wpolr met zijn verzoek om kennis te nemen van de mutatie, had dienen te wenden tot de beheerder van het register waarin deze mutaties zijn opgenomen.

De Nationale ombudsman overwoog dat een behoorlijke klachtbehandeling met zich meebrengt dat een kennis moet kunnen nemen van de bescheiden die deel uitmaken van het klachtdossier dat wordt betrokken bij het oordeel. In deze zaak was komen vast te staan dat de mutatie deel uitmaakte van het klachtdossier en dat er geen gewichtige redenen waren die noopten tot geheimhouding. Tenslotte was komen vast te staan dat de in de mutatie weergegeven zienswijze niet aansloot bij de zienswijze van verzoeker. Gelet hierop waren er in dit geval geen redenen aanwezig om een uitzondering te maken op het uitgangspunt dat een klager op zijn verzoek kennis moet kunnen nemen van de bescheiden die deel uitmaken van het klachtdossier dat wordt betrokken bij het oordeel.

Met betrekking tot het standpunt, dat verzoeker zich met zijn verzoek had dienen te wenden tot de beheerder van het register, overwoog de Nationale ombudsman het volgende. Gegevens uit een politieregister kunnen aan de korps­beheerder worden verstrekt. Deze verstrekking is onder meer mogelijk indien de korpsbeheerder deze behoeft "in verband met zijn gezag of zeggenschap over de politie".

Is er sprake van een dergelijke noodzaak, dan dient de korpsbeheerder de gegevens uit de politieregisters ter kennis van belanghebbenden te brengen. Belanghebbenden behoeven dan niet meer de weg van artikel 20 Wpolr te bewandelen om van die gegevens kennis te kunnen nemen.

De Nationale ombudsman vond dat van verzoeker niet kon worden gevergd dat hij zich ex artikel 20 Wpolr tot de korpsbeheerder zou wenden met een verzoek tot inzage. Van zowel korpsbeheerder als de klachtencommissie had mogen worden verwacht dat zij verzoeker in hadden gesteld van de inhoud van de mutatie. Door dit niet te doen hadden zij gehandeld in strijd met het vereiste van fair play.

Overige klachten:

- niet optreden van de politie na melding;

- weigering aangifte op te nemen

- bejegening

Instantie: Beheerder regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

Verzoeker niet in bezit gesteld van de mutatie die door de betrokken politieambtenaren was opgesteld.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Klachtencommissie regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

Verzoeker niet in bezit gesteld van de mutatie die door de betrokken politieambtenaren was opgesteld.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

Niet opgetreden tegen de persoon die zich met behulp van een slotenmaker toegang verschafte tot de woning boven die van verzoeker.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

Verzoekers aangifte niet hebben willen opnemen.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

Verzoeker onheus bejegend.

Oordeel:

Geen oordeel