2005/394

Rapport

Verzoekster wenste gezinshereniging met haar in Nederland wonende Marokkaanse echtgenoot.

Om te weten of aan haar de benodigde machtiging tot voorlopig verblijf zou worden verleend, verzocht haar man de Visadienst om een advies hierover. De Visadienst adviseerde negatief omdat haar man niet duurzaam over voldoende middelen van bestaan beschikte omdat hij werkzaam was bij een uitzendbureau. Verzoekster kon zich niet met de inhoud van dit advies verenigen. Omdat haar echtgenoot bij het uitzendbureau een gegarandeerd aantal uren werkte voldeed hij wel aan het vereiste van duurzaam inkomen. Toen verzoekster klaagde over het negatieve advies en de Visadienst verzocht de beslissing in heroverweging te nemen weigerde de Visadienst dit. De klacht werd inhoudelijk gekwalificeerd als bezwaarschrift en omdat bezwaar niet mogelijk was kennelijk ongegrond verklaard (bedoeld was niet-ontvankelijk). Ook in tweede instantie waren de minister voor Buitenlandse Zaken en de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, nadat ze hadden erkend dat het hier ging om een klacht en niet om een bezwaarschrift, niet bereid deze klacht inhoudelijk te beoordelen door het advies opnieuw te bekijken. Volgens hen was dit op grond van de uitspraak van 12 januari 2004 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State niet mogelijk.

Verzoekster klaagde erover dat de Visadienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, ondergebracht bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) ten onrechte een negatief advies had gegeven over de mvv-verlening , en niet bereid was geweest dit advies te heroverwegen naar aanleiding van haar opmerking dat haar echtgenoot wel duurzaam over voldoende middelen van bestaan beschikte.

Door verzoeksters klacht k aan te merken als bezwaarschrift en als zodanig niet-ontvankelijk te verklaren, werd verzoeksters klacht in eerste instantie niet behandeld. Door vervolgens na de klacht toch als zodanig in behandeling te nemen zonder inhoudelijk een beoordeling te geven omdat dat gezien de uitspraak van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State niet mogelijk zou zijn, heeft ook toen geen adequate klachtbehandeling plaatsgevonden. Daarmee is gehandeld in strijd met het beginsel van fair play.

De Nationale ombudsman geeft de ministers in overweging alsnog over te gaan tot een inhoudelijke beoordeling van de op 2 juli 2004 ingediende klacht van verzoekster.

Instantie: Visadienst

Klacht:

Klacht over verzoek tot heroverweging negatief advies over afgifte mvv aangemerkt als bezwaarschrift en op die grond ongegrond verklaard.

Oordeel:

Gegrond