2005/184

Rapport

Verzoeker meldde zich na een conflict met zijn werkgever ziek. Na een onderzoek door de bedrijfsarts vroeg hij bij het UWV een deskundigenoordeel aan. De verzekeringsarts van mening dat verzoeker geschikt was voor zijn werk. Na een volgende ziek- en herstelmelding probeerde de werkgever de arbeidsovereenkomst met verzoeker via de kantonrechter te ontbinden. Verzoeker ondertekende in dat kader een vaststellingsovereenkomst waardoor aan zijn dienstverband een einde kwam. Het UWV weigerde hem vervolgens een WW-uitkering omdat hij zich bij zijn werkgever zo had gedragen dat hij kon weten dat ontslag zou volgen én omdat er in de vaststellingsovereenkomst stond dat de arbeidsverhouding met wederzijds goedvinden werd beëindigd. Verzoeker diende tegen deze beslissing een bezwaarschrift in.

Verzoeker klaagde er onder meer over dat hij voorafgaand aan de hoorzitting die in het kader van de bezwaarprocedure werd gehouden geen inzage had gekregen in zijn dossier en dat die hoorzitting was gepland voorafgaand aan een gesprek dat hij met de verzekeringsarts had. Ook klaagde hij erover dat het UWV geen nieuwe hoorzitting wilde plannen toen er nieuwe feiten bekend waren geworden.

De Nationale ombudsman overwoog dat verzoeker herhaaldelijk om inzage in zijn complete dossier had verzocht en dat het UWV niet goed met dat verzoek was omgegaan. Met betrekking tot het door laten gaan van de hoorzitting overwoog de Nationale ombudsman dat verzoeker vóór de hoorzitting de beschikking had over alle relevante (ook medische) stukken en dat daarom niets in de weg stond om de hoorzitting door te laten gaan.

Met betrekking tot de weigering om een nieuwe hoorzitting te plannen overwoog de Nationale ombudsman dat een aantal door verzoeker aangedragen nieuwe feiten van belang waren voor de te nemen beslissing op bezwaar en dat het UWV verzoeker daarom in de gelegenheid had moeten stellen om opnieuw te worden gehoord.

De Nationale ombudsman oordeelde dat het UWV het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking had geschonden door de verzoeken om dossierinzage niet direct en afdoende op te pakken. Bovendien had het UWV het vereiste van hoor en wederhoor geschonden door geen nieuwe hoorzitting te plannen toen verzoeker na de eerste hoorzitting aan het UWV kenbaar maakte dat hem een aantal nieuwe feiten bekend waren geworden.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedragingen op deze punten niet behoorlijk waren.

Overige klachtonderdelen:

- tijd die uitgetrokken werd voor de hoorzitting;

- niet opvragen van informatie bij de huisarts;

- onjuiste informatie van de bedrijfsarts werd niet aan verzoeker voorgelegd.

Instantie: UWV Haarlem

Klacht:

Geweigerd verzoeker inzage te geven in zijn dossier voordat hoorzitting in kader van bezwaarschrift werd gehouden; verzuimd inzage te verstrekken in aantekeningen verzekeringsarts; geweigerd nieuwe hoorzitting te plannen nadat nieuwe feiten bekend waren.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: UWV Haarlem

Klacht:

Hoorzitting gepland vóórdat verzoeker gesprek had met verzekeringsarts waardoor nieuwe informatie niet ingebracht kon worden tijdens hoorzitting; te weinig tijd uitgetrokken voor hoorzitting.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Verzekeringsarts UWV Haarlem

Klacht:

In kader van deskundigenoordeel onzorgvuldig gehandeld door geen informatie bij huisarts in te winnen en onjuiste informatie van bedrijfsarts op te nemen in medisch dossier zonder deze eerst bij verzoeker te staven.

Oordeel:

Niet gegrond