Terugblik op verhoor ombudsman parlementaire enquêtecommissie

'Een klein foutje maakt nog geen fraudeur'

Op deze pagina

    Interview
    De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen, tijdens zijn verhoor bij de parlementaire enquêtecommissie op 5 oktober 2023

    De Nationale ombudsman, Reinier van Zutphen, is donderdag 5 oktober verhoord door de parlementaire enquêtecommissie Fraudebeleid en Dienstverlening. De commissie onderzoekt hoe de overheid fraude bestrijdt en wat er in de dienstverlening aan burgers is misgegaan de afgelopen jaren. De commissie kijkt hiervoor onder andere naar de rol van de Tweede Kamer. Van Zutphen blikt met dit interview kort terug op zijn verhoor: 'Het aangeboren wantrouwen naar de burger bij de overheid, moet nu echt verdwijnen'.

    Het verhoor met Van Zutphen was de laatste in een rij van 41 verhoren met getuigen en deskundigen. De komende periode werkt de commissie aan haar onderzoeksrapport.

    Eigen verantwoordelijkheid

    Van Zutphen vertelt dat het best wel spannend was om voor de enquêtecommissie te verschijnen. Hij stond tijdens het verhoor onder ede. 'Ik was goed voorbereid. Veel collega's hebben mij geholpen bij die voorbereiding. Ik had mezelf voorgenomen om vooral duidelijk te maken dat de Tweede Kamer een eigen verantwoordelijkheid heeft en volgens mij is dat goed overgekomen.'
    De kinderopvangtoeslagaffaire kwam veel aan bod tijdens de verhoren. Het is natuurlijk het bekendste voorbeeld van waar de overheid door is geschoten met het fraudebeleid. De enquêtecommissie kijkt breder, want op meer plaatsen is de fraudebestrijding doorgeschoten.

    Iedere burger is fraudeur

    Een deel van het verhoor ging over het beeld dat de overheid iedere burger als fraudeur ziet. Van Zutphen: 'Het onderscheid tussen mensen binnen het fraudebeleid is niet goed op orde. Mensen die iets niet begrijpen of een klein foutje maken worden gelijkgesteld aan mensen die bewust misbruik maken van overheidsgeld. De overheid ziet iedere burger als iemand die wellicht morgen gaat frauderen. Dat leidt tot heel veel controle, strenge regels en hoge boetes. Dat vind ik heel verkeerd en dat moet veranderen.'

    Tot hier en niet verder

    Van Zutphen vindt dat mensen die verantwoordelijk zijn voor beleid en degene die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering beter naar elkaar moeten luisteren. 'Ik heb een aantal mensen horen zeggen: ik had graag een rode stopknop willen hebben. Of andere mensen die zeiden: ik heb de politiek gewaarschuwd dat er een grote misstand op de loer lag. Maar uiteindelijk zijn ook zij meegegaan in het beleid van de overheid. Ik vind dat als een eindverantwoordelijke bij bijvoorbeeld het UWV of de gemeente zegt "ik doe het niet" dat ze voet bij stuk moeten houden. Het is dan aan de minister of de Tweede Kamer om in gesprek te gaan. Waarom moeten we het niet doen? Waar dreigt het mis te gaan?'

    Van Zutphen geeft aan dat als dit was gebeurd bij de toeslagenaffaire, de schending van essentiële en fundamentele mensenrechten veel eerder boven water was gekomen. 'Dat had voorkomen kunnen worden als die ambtenaren wel waren gehoord en iets steviger hadden opgetreden.'

    Waar speelt het probleem nog meer?

    Uiteraard reflecteert Van Zutphen ook op zichzelf en zijn organisatie. Zo geeft hij het voorbeeld van de gang van zaken rondom het rapport Geen powerplay, maar fairplay; 'Dat rapport ging destijds over 235 gezinnen, maar inmiddels weten we dat er in de gehele toeslagenaffaire tienduizenden gezinnen in de problemen zijn gekomen. We hebben toen misschien te snel aangenomen dat na ons rapport de overheid onze aanbevelingen zou opvolgen en het probleem daarmee opgelost zou zijn.' Van Zutphen vindt dat hij en zijn medewerkers steviger moeten doorvragen, wanneer er een signaal is dat er iets misgaat. 'We moeten onszelf altijd de vraag stellen of het probleem zich op andere plekken ook voordoet. En of het probleem, na onze aanbevelingen, ook echt is opgelost.'

    Ga naast de burger staan

    Nu alle verhoren zijn geweest, gaat de commissie aan de slag met het rapport. Van Zutphen: ‘Allereerst hoop ik dat er in het rapport staat dat de Tweede Kamer toegeeft dat zij ook zelf een aantal zaken niet goed heeft aangepakt’. Daarbij hoopt hij dat de overheid serieus aandacht besteedt aan zijn rapporten en die van de Rekenkamer en Raad van State: 'Het gaat erom dat ze onze commentaren en rapporten niet alleen omarmen, maar dat ze ook consequenties hebben in de uitvoering'.

    En Van Zutphen wil dat 'de overheid de burger gaat zien en dat ze naast de burger gaat staan. Het aangeboren wantrouwen van de overheid naar de burger, moet nu echt verdwijnen.'

    Terugkijken

    Het hele verhoor terugkijken? Dat kan op Debat Gemist.

    Foto: Robin Utrecht, ANP