2018/095 Justitie moet medische zorg van gedetineerden beter organiseren

Rapport

In dit rapport beoordeelt de Nationale ombudsman of instanties op tijd de juiste maatregelen hebben genomen toen een man met verschillende ziekten een maand de gevangenis in moest.

De aanleiding is een klacht van iemand die al een paar keer was aangehouden om een straf uit te zitten, maar dan weer naar huis werd gestuurd door de politie. Dat gebeurde omdat de politie niet de benodigde medicijnen en dieetvoeding kon verstrekken in de vele uren dat de man op het bureau zat te wachten op transport naar de gevangenis.

De Nationale ombudsman heeft er op aangedrongen dat eerst de medische verzorging goed zou worden geregeld, voordat de man de gevangenis in zou gaan. Verschillende instanties van het Ministerie van Justitie en Veiligheid hebben toen wel voorbereidingen getroffen om vanaf het eerste moment van vrijheidsbeneming de man de benodigde zorg te bieden. Maar toen de man op de afgesproken datum zich meldde bij de politie en daar in de cel werd gezet, liep het toch niet goed. Zo ontbrak de dieetvoeding en had de gevangenis de voorgeschreven medicijnen nog niet besteld.

De Nationale ombudsman komt tot de conclusie dat het handelen van justitie niet behoorlijk was. De overheid is verantwoordelijk voor goede (medische) zorg aan mensen die daarvoor afhankelijk zijn van de overheid, zoals gedetineerden. In deze zaak ging het om een geplande detentie: begindatum, einde en plaats van insluiting waren tevoren door justitie vastgesteld. En de instanties waren volledig op de hoogte van de medische problematiek van de man. In zo'n situatie zou de start van de vrijheidsbeneming geen verandering in de medische zorg van de betrokkene moeten meebrengen. Maar justitie heeft dat hier niet voor elkaar weten te krijgen.

Instantie: Minister van Justitie en Veiligheid

Klacht:

instanties, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van de minister van V&J, hebben de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf niet voorbereid op een wijze waarbij is gewaarborgd dat vanaf het eerste moment de medisch noodzakelijke zorg zou worden geboden

Oordeel:

Gegrond