Verzoeker had aangifte gedaan van oplichting tegen zijn broer. Zijn broer had op verzoekers naam een UWV uitkering aangevraagd. Verzoeker had zijn pasjes aan zijn broer gegeven omdat hij in detentie verbleef. De politie belde het UWV om opheldering te krijgen over de aangifte en noemde daarbij verzoekers detentie. Vervolgens bleek dat verzoeker geen recht had op een uitkering. Het UWV vorderde de uitkering terug.
Verzoeker klaagt erover dat de politie zijn privacy heeft geschonden, omdat de politie tegen het UWV heeft gezegd dat hij in detentie verbleef en ook het UWV heeft teruggebeld over verzoekers detentiestatus.
Verzoeker klaagt er ook over dat de klachtencommissie de hoorzitting niet heeft verplaatst. Zijn advocaat had hier om verzocht, omdat hij die dag ging trouwen.
De Nationale ombudsman vindt het begrijpelijk dat de politie het UWV heeft gebeld en daarbij verzoekers detentie heeft vermeld. De politie wilde weten hoe de uitkering was aangevraagd. De onderzoeksvraag van de politie hield verband met verzoekers detentie. De politie had het UWV echter niet moeten terugbellen, maar had het aan het UWV moeten overlaten om verdere actie te ondernemen. De politie heeft verzoekers privacy hiermee onvoldoende gerespecteerd.
De Nationale ombudsman is van mening dat de klachtencommissie de hoorzitting had moeten verplaatsen, omdat het huwelijk van de advocaat een zwaarwegende reden is om de hoorzitting te verplaatsen. De klachtbehandeling was op dit punt in strijd met het beginsel van fair play.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat de klacht gegrond is, wegens onvoldoende respecteren van verzoekers privacy.
De Nationale ombudsman is van oordeel dat de klacht gegrond is, wegens schending van het vereiste van fair play.
