2018/050 LBIO moet bij start inningsproces kinderalimentatie duidelijk maken wat men kan verwachten rondom tussentijdse informatieverstrekking

Rapport

Een moeder van drie kinderen ontving geen alimentatie van de vader van de kinderen. Dit terwijl de rechter in 2015 had bepaald dat de vader alimentatie voor hen dient te betalen van ongeveer € 210 per kind per maand. Omdat de vader vervolgens nauwelijks betaalde, heeft de moeder in oktober 2015 het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) ingeschakeld. Het LBIO is het niet of nauwelijks gelukt iets bij verzoeksters ex-partner in te vorderen, omdat hij geen werkgever of uitkeringsinstantie, en geen eigen huis of auto heeft.

De moeder klaagt erover dat het LBIO haar onvoldoende kan uitleggen waarom er niet meer moeite wordt gedaan om achterstallige kinderalimentatie te innen bij haar ex-partner.

Zij klaagt met name over:

  • de uitleg over de voortgang van de inning;
  • de gebrekkige informatieverstrekking door het LBIO over (on)mogelijkheden van invordering en over de genomen acties.

De ombudsman vindt dat de door het LBIO uiteindelijk gegeven informatie summier is, maar niet onvoldoende. Wel had het LBIO sneller moeten reageren op verzoeken om actie. De moeder had andere verwachtingen van het LBIO. Belangrijk is daarom dat het LBIO aan alimentatiegerechtigden aan het begin van hun contact met het LBIO duidelijk maakt wat zij op het gebied van de tussentijdse informatieverstrekking wel en niet van het LBIO kunnen verwachten. Daarbij kan het LBIO dan ook uitleggen welke mogelijkheden en beperkingen het LBIO heeft. Bovengenoemde informatie is wel op de website van het LBIO te vinden, maar wordt niet rechtstreeks aan betrokkene meegedeeld. Het zou goed zijn dit ook rechtstreeks aan betrokkene mee te delen aan het begin van het proces. Dat geeft aanleiding om in dit rapport een aanbeveling te doen.

Verder wijst de ombudsman er op dat tussentijdse informatieverstrekking vanuit het LBIO zelf bevorderlijk kan zijn voor het onderlinge contact. Dit geldt zeker wanneer de alimentatiegerechtigde al enige tijd niets heeft gehoord van het LBIO. Dan weet betrokkene dat het LBIO nog steeds met de zaak bezig is, en oog heeft voor haar belang.

Gelet op bovenstaande punten acht de Nationale ombudsman de informatieverstrekking in deze zaak onvoldoende.

De Nationale ombudsman beveelt het LBIO aan om aan een alimentatiegerechtigde bij de start van het inningsproces duidelijk te maken wat hij of zij wel en niet kan verwachten van het LBIO op het gebied van tussentijdse informatieverstrekking, en welke mogelijkheden en beperkingen het LBIO heeft wat betreft de inning.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) te Rotterdam

Klacht:

uitleg en voortgang van de inning

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) te Rotterdam

Klacht:

gebrekkige informatievoorziening over (on)mogelijkheden van invordering en over de genomen acties

Oordeel:

Gegrond