2017/078 Politie moet handboeiengebruik individueel afwegen bij arrestatie van Roemenen die in groepsverband winkeldiefstal plegen

Rapport

De Nationale ombudsman heeft dit rapport geschreven na klachten van een aantal advocaten van een advocatenkantoor dat veel Roemeense cliënten vertegenwoordigt. Roemenen zijn veelal in beeld bij de politie in het kader van mobiel banditisme. Een voorbeeld hiervan is het in groepsverband plegen van winkeldiefstal op steeds andere plaatsen in het land. De advocaten hebben bij de politie en de Nationale ombudsman klachten neergelegd over het onnodig gebruik van handboeien bij een aanhouding. Daarnaast hebben de advocaten hun zorgen geuit over het niet respecteren van bepaalde rechten van een verdachte wanneer deze naar een politiebureau wordt overgebracht en wordt ingesloten.

De Nationale ombudsman heeft gezien dat de advocaten in totaal 199 klachten bij verschillende politie-eenheden hebben neergelegd, die nagenoeg allemaal raakvlakken hebben met het bovenstaande. De Nationale ombudsman heeft daarop besloten om in vier klachten een rapport te schrijven, zodat duidelijk wordt op welke wijze de Nationale ombudsman tegen deze klachten aankijkt. Toekomstige klachten die met dit onderwerp samenhangen zal de Nationale ombudsman beoordelen aan de hand van dit rapport.

Uit het onderzoek naar het gebruik van handboeien komt naar voren dat ondanks dat de betrokken ambtenaren allen verklaren dat zij niet standaard handboeien gebruiken, er kennelijk toch een algemeen beeld heerst dat het boeien nodig is omdat Roemeense verdachten zich trachten te onttrekken aan hun aanhouding. De Nationale ombudsman benadrukt daarom nogmaals dat iedere aanhouding in dit kader op zichzelf staat en een individuele afweging vraagt of handboeien nodig zijn. Het uitgangspunt is tenslotte niet boeien, tenzij. In het rapport komt de Nationale ombudsman in twee van de drie gevallen tot het oordeel dat het boeien gelet op de omstandigheden gerechtvaardigd was.

Daarnaast oordeelt de Nationale ombudsman dat de politie een ingeslotene actief moet laten weten dat hij een derde mag informeren. Hij hoeft niet zelf te kunnen bellen. Als het informeren het opsporingsonderzoek schade kan toebrengen, kan dit (gemotiveerd) achterwege blijven. De Nationale ombudsman achtte deze klachten deels gegrond.

De politie moet een vertaling van een bevel tot inverzekeringstelling overhandigen als de verdachte de Nederlandse taal niet goed beheerst. Dat geldt ook wanneer de advocaat of de tolk die informatie al mondeling heeft gegeven. Het oordeel luidde gegrond.

Tot slot dient de politie zich ervan bewust te zijn dat zij een beëdigde tolk gebruikt. Dit kan alleen anders zijn in geval van spoed. In het proces-verbaal moet de politie motiveren waarom zij geen beëdigde tolk heeft gebruikt. In sommige gevallen zal de tolk daarnaast ook een verklaring omtrent gedrag moeten tonen. De klachten waren deels gegrond.

In het toetsingskader dat verderop in het rapport is opgenomen heeft de Nationale ombudsman achter elkaar gezet wat de uitgangspunten zijn waar de politie zich aan hoort te houden.