2016/044 Gemeente moet een afwijzing verzoek begrijpelijk uitleggen

Rapport

Een ondernemer klaagt erover dat de heffingsambtenaar van de gemeente Lochem zijn verzoek om ambtshave vermindering van de aanslagen toeristenbelasting over 2006-2009 heeft afgewezen.

Tegen een belastingaanslag kan een bezwaarschrift worden ingediend, maar als dat niet binnen zes weken is gebeurd staat de aanslag onherroepelijk vast. Een heffingsambtenaar is echter bevoegd om een onjuiste aanslag ambtshalve te verminderen.

De betrokken ondernemer diende tegen de aanslagen toeristenbelasting over 2010 en 2011 een bezwaarschrift in. In hoger beroep stelde het Gerechtshof hem uiteindelijk, op 31 juli 2014, in het gelijk. Vervolgens vroeg hij de heffingsambtenaar om ambtshalve vermindering van de aanslagen over 2009 en daarvoor, omdat de situatie in die jaren gelijk was aan die in 2010 en daarna. Dat verzoek wees de heffingsambtenaar af.

Een heffingsambtenaar is bij de beoordeling van een verzoek om ambtshalve vermindering gebonden aan het Besluit Fiscaal Procesrecht van de staatssecretaris van Financiën (BFP). Volgens die regeling is een uitspraak van de belastingrechter doorgaans geen reden om vermindering te verlenen. Maar als algemene beginselen van behoorlijk bestuur daartoe verplichten dient de heffingsambtenaar een vermindering te verlenen.

Eén van die beginselen is dat een belasting alleen mag worden geheven als daarvoor een rechtsgeldige basis is. Volgens het Gerechtshof vormden de belastingverordeningen voor 2010 en 2011 geen rechtsgeldige basis voor de aanslagen over die jaren. De inhoud van die verordeningen verschilden niet wezenlijk van die voor de jaren 2006 tot en met 2009. Ook de omstandigheden van de onderneming zijn die jaren evenmin essentieel gewijzigd.

Dat leidt tot de conclusie dat het voor de aanslagen over 2009 en daarvoor ontbrak aan een rechtsgeldige basis. In het BFP is uitdrukkelijk bepaald dat een aanspraak op ambtshalve vermindering vervalt na verloop van vijf jaren nadat de belastingschuld is ontstaan. Het verzoek om vermindering was ingediend op 31 oktober 2014. Voor de aanslag over 2009 is dat dus binnen vijf jaar. De beslissing van de heffingsambtenaar om voor dit jaar geen vermindering te verlenen kan daarom geen stand houden.

Voor de overige, oudere jaren heeft de heffingsambtenaar terecht besloten om geen vermindering te verlenen. De Nationale ombudsman oordeelde de klacht over het niet verlenen van een vermindering gegrond voor de aanslag over 2009. Voor de jaren daarvoor was de klacht niet gegrond.

Hij verbond aan zijn oordeel de aanbeveling aan de heffingsambtenaar om zijn beslissing te herzien en de aanslag toeristenbelasting over 2009 ambtshalve te vernietigen.

Instantie: Heffingsambtenaar (gemeente Lochem)

Klacht:

niet verlenen van een vermindering van de aanslag toeristenbelasting over 2009

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Heffingsambtenaar (gemeente Lochem)

Klacht:

niet verlenen van een vermindering van de aanslagen toeristenbelasting over de jaren 2006 tot en met 2008

Oordeel:

Niet gegrond