2015/155 Politie Oost-Nederland heeft voldoende grond om woning te betreden na meldingen vermeende hennepkwekerij

Rapport

Verzoeker en zijn partner huurden het voorhuis van een boerderij. Op enig moment ontstond er een conflict tussen verzoeker en de bewoners van het achterhuis.

De politie kreeg in april 2012 een anonieme melding dat er een hennepkwekerij in verzoekers woning was. Ook meldde verzoekers buurman de politie dat er een hennepkwekerij in verzoekers woning zou zijn. De politie verrichtte een warmtemeting, maar deze liet geen groot verschil zien. Naar aanleiding van eigen waarnemingen van politieambtenaren besloot de politie verzoekers woning vanwege het vermoeden van de aanwezigheid van een hennepkwekerij binnen te treden. In de woning werd geen hennepkwekerij aangetroffen.

Verzoeker klaagt erover dat de politie Oost-Nederland op 26 april 2012 een inval in zijn woning heeft gedaan wegens vermeende hennepteelt, waarbij de politie ten onrechte af ging op informatie van verzoekers buurman, met wie hij een conflict had en waarmee de politie bekend was.

In dit geval heeft de politie het vermoeden van de aanwezigheid van een hennepkwekerij in verzoekers woning gebaseerd op een anonieme melding, de melding van verzoekers buurman die vermoedde dat er een hennepkwekerij in de woning van verzoeker aanwezig was en de waarnemingen van de politieambtenaren J. en S., die een hennepgeur hebben waargenomen die afkomstig zou zijn uit verzoekers woning. De Nationale ombudsman overweegt dat de politie terughoudendheid diende te betrachten vanwege het conflict dat er speelde tussen verzoeker en zijn buren. De kans was immers aanwezig dat verzoekers buurman opzettelijk onjuiste meldingen deed bij de politie en bovendien bestaat de mogelijkheid dat hij achter de anonieme melding zit.

De meldingen en/of aanwijzingen die de politie kreeg konden onjuist zijn en hoefden op zichzelf gezien niets te betekenen. Echter, deze aanwijzingen tezamen vormen volgens vaste jurisprudentie van de strafrechter voldoende grond voor een redelijk vermoeden dat er in de woning een in werking zijnde hennepkwekerij aanwezig kon zijn. Dat de politie geen onderzoek heeft gedaan naar de energierekening en de ventilatiemogelijkheden acht de ombudsman niet onjuist, nu er drie "plusjes" waren die in de richting van verzoekers woning wezen. Vanwege die drie "plusjes" kon de politie bovendien de netmeting annuleren. Het feit dat de warmtemeting geen afwijkend beeld toonde, wil niet zeggen dat er geen hennepkwekerij in de woning aanwezig was. Wanneer de ruimte waarin zich een hennepkwekerij bevindt dermate goed is geïsoleerd, zal een warmtemeting geen afwijkend beeld geven. Bovendien kan de meting zijn verricht op het moment dat eventuele lampen uitstonden, waardoor evenmin een afwijkend warmtebeeld mogelijk is. Verzoekers stelling dat met de warmtemeting het bewijs is geleverd dat er geen hennepkwekerij in verzoekers woning was, is dan ook niet juist. Naar het oordeel van de Nationale ombudsman was er voldoende grond om verzoekers woning binnen te treden.

De politie heeft het huisrecht voldoende gerespecteerd.

Instantie: politie-eenheid Oost-Nederland

Klacht:

inval in verzoekers woning gedaan wegens vermeende hennepteelt, waarbij de politie ten onrechte af ging op informatie van verzoekers buurman, met wie hij een conflict had en waarmee de politie bekend was

Oordeel:

Niet gegrond