2015/152 Raad voor de Kinderbescherming handelt behoorlijk en deskundig in onderzoek naar hoofdverblijfplaats en zorgregeling

Rapport

Een moeder klaagt over de wijze waarop de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek heeft gedaan naar de hoofdverblijfplaats van haar zoon en naar de zorgregeling over hem. Voorts klaagt ze erover dat de raadsonderzoeker geen aandacht heeft gehad voor de door haar aangedragen (adviezen van) deskundigen.

Het vereiste van professionaliteit houdt in dit geval in dat de Raad op verzoek van de rechter, zorgvuldig onderzoekt welke hoofdverblijfplaats en welke zorgregeling het meest in het belang is van haar zoon. De Raad maakt daarbij een afweging in het al dan niet betrekken van informanten en de betrokken raadsonderzoeker neemt de ouders serieus en wekt geen verwachtingen die niet worden waargemaakt.

Uit het onderzoek bij de ombudsman is gebleken dat de Raad vreesde dat de informanten aan de kant van de moeder zouden staan; dit omdat de door haar aangedragen personen alleen haar verhaal kenden en niet met haar ex-partner of de zoon hadden gesproken. Dit gaf de Raad reden om de door moeder aangedragen informanten niet in het onderzoek te betrekken.Hoewel dit niet met zoveel woorden is teruggekoppeld aan haar, heeft de Raad, naar het oordeel van de ombudsman haar wel serieus genomen en aandacht gehad voor haar wens op dat punt. De Raad heeft bij de moeder niet de indruk gewekt dat deze personen door de Raad in het onderzoek betrokken zouden worden. De persoon die zelf de Raad benaderde heeft deze reden expliciet van de raadsonderzoeker gehoord en dat staat als zodanig ook gemotiveerd in het raadsrapport.

De ombudsman begrijpt dat het teleurstellend voor de moeder was dat de professionals die haar situatie goed kenden niet door de Raad zijn bevraagd, maar concludeert dat de Raad binnen zijn taken en kaders heeft onderzocht waar de rechter om had verzocht. In dat onderzoek is naar het oordeel van de ombudsman plaats geweest voor de wens van moeder. De kritiek die zij had op het concept-raadsrapport, met daarbij het verzoek om de bestaande zorgregeling niet te wijzigen en om nader onderzoek te (laten) verrichten, en een verklaring van een psycholoog zijn als bijlagen gehecht aan het raadsrapport. Daarmee heeft de Raad, naar het oordeel van de ombudsman behoorlijk gehandeld en zijn de aanvullende onderzoeksvragen ook bij de rechter terecht gekomen. De rechter heeft tenslotte niet het raadsrapport als enige informatiebron. Dat betekent dat de ombudsman geen ruimte heeft om zich uit te spreken over de vraag of de informanten terecht niet in het raadsonderzoek zijn betrokken.

Alles overziend is de Nationale ombudsman van oordeel dat de Raad niet in strijd heeft gehandeld met het vereiste van professionaliteit.

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming te Amsterdam

Klacht:

wijze waarop onderzoek is gedaan naar de hoofdverblijfplaats van verzoeksters zoon en naar de zorgregeling over hem.

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming te Amsterdam

Klacht:

geen aandacht gehad voor de door verzoekster aangedragen (adviezen van) deskundigen.

Oordeel:

Niet gegrond