2014/232 College van burgemeester en wethouders Tilburg had oordeel over ongewenste omgangsvormen leidinggevende deugdelijk moeten motiveren

Rapport

Dossiernummer 201402498

Meneer Stam kon na een reorganisatie niet terugkomen in de door hem gewenste functie bij de gemeente. Hij werd geplaatst als manager in een ander team en hij voerde ondertussen onderhandelingen over de beëindiging van zijn dienstverband. Ook meldde hij een vermoedelijke misstand.

Met zijn nieuwe leidinggevende ontstonden al snel problemen, die resulteerden in een gedeeltelijke ziekmelding en zijn non-actiefstelling. Hij voelde zich door zijn leidinggevende geïntimideerd en diende bij de directeur een klacht in over ongewenste omgangsvormen. Nadat het dienstverband geëindigd was, werd de klacht doorgestuurd naar de externe klachtencommissie ongewenste omgangsvormen van de gemeente. Deze commissie vond zijn klacht ongegrond omdat er geen sprake van verwijtbaarheid in de zin van de klachtenregeling was aan de kant van de leidinggevende vanwege de context waarin de gedragingen plaats hadden gevonden. Wel adviseerde de klachtencommissie het College van B & W coaching en levering van expertise vanuit de personeelsdienst aan te bieden. Het College nam het advies over en oordeelde de klacht ongegrond.

Meneer Stam vond dat de klachtencommissie ten onrechte de mate van verwijtbaarheid van de gedragingen bij haar conclusie had betrokken. Volgens de klachtenregeling moest de commissie alleen vaststellen of het gedrag van de leidinggevende ongewenst was of niet. Volgens hem was dat gedrag ongewenst en dus moest zijn klacht gegrond verklaard worden.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat de conclusie van de klachtencommissie en het oordeel van het College niet deugdelijk gemotiveerd zijn. De conclusie dat de klacht ongegrond is volgt niet logisch uit de bevindingen van het onderzoek. Er wordt een stap overgeslagen nu niet benoemd is of het gedrag van de leidinggevende ongewenst in de zin van de klachtenregeling is. Er ontbreekt een duidelijke belangenafweging die nodig is om tot dat oordeel te komen. Uit de klachtenregeling volgt ook niet dat verwijtbaarheid van de gedraging een noodzakelijk vereiste is om ongewenste omgangsvormen aan te kunnen nemen.

De Nationale ombudsman oordeelt dat de klacht gegrond is wegens schending van het vereiste van goede motivering. Hij vindt overigens dat het standpunt van meneer Stam dat er al sprake is van ongewenst gedrag enkel als de klager dat zo beleeft, te ver gaat. Er dient een belangenafweging plaats te vinden waarbij de beleving van de klager een heel belangrijk aspect is, maar niet het enige. Alle omstandigheden van het geval waaronder ook verwijtbaarheid, dienen meegewogen te worden bij het oordeel.

Instantie: Gemeente Tilburg

Klacht:

klacht over ongewenste omgangsvormen ongegrond verklaard

Oordeel:

Gegrond