2014/122 Justitie maakt duidelijke afspraken over schadevergoeding na te lange detentie

Rapport

De rechter heeft Lars* veroordeeld wegens diefstal en poging tot afpersing en heeft hem een gevangenisstraf van negen maanden opgelegd. Lars heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof heeft het vonnis vernietigd en Lars veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven maanden. Lars ging in cassatie en de Hoge Raad heeft arrest gewezen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de middelen niet tot cassatie konden leiden, maar dat er wel meer dan twee jaren waren verstreken na het instellen van het cassatieberoep, waarbij de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM was overschreden. De Hoge Raad heeft de straf verminderd tot zes maanden en één week gevangenisstraf. Omdat Lars meer dan drie weken onterecht van zijn vrijheid was beroofd, heeft hij een verzoek om schadevergoeding ingediend. Het Openbaar Ministerie heeft dit verzoek om schadevergoeding afgewezen.

Lars klaagt erover dat het ministerie van Veiligheid en Justitie zijn verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen.

De minister van Veiligheid en Justitie heeft de Nationale ombudsman laten weten dat hij inmiddels afspraken heeft gemaakt met de Raad voor de Rechtspraak over de afhandeling van verzoeken om schadevergoeding wegens gedeeltelijk ten onrechte ondergane gevangenisstraf omdat de Hoge Raad strafkorting heeft toegepast vanwege het overschrijden van de redelijke termijn. Daarnaast krijgt Lars van het ministerie een schadevergoeding uitgekeerd.

De minister van Veiligheid en Justitie heeft het vereiste van goede samenwerking voldoende gerespecteerd.

*  deze naam is gefingeerd

Instantie: Ministerie van Veiligheid en Justitie

Klacht:

verzoek om schadevergoeding afgewezen

Oordeel:

Niet gegrond