2013/205: RvK neemt niet relevante informatie op in rapportage i.h.k.v. echtscheiding

Rapport

Verzoeker is met de moeder van zijn kind verwikkeld geweest in een aantal juridische procedures met betrekking tot onder meer het gezag over het kind en de omgang met het kind. In dit kader is door de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek ingesteld en advies uitgebracht. Het onderzoek omvat onder meer een telefoongesprek met de therapeut van de moeder van verzoekers kind, waarvan een weergave is opgenomen in het raadrapport. De therapeut komt met een oordeel over verzoeker als persoon en geeft ook een advies mee.

Verzoeker klaagt erover, dat de Raad uitlatingen over zijn persoon gedaan door de therapeut heeft opgenomen in de rapportage, terwijl de therapeut hem nooit heeft gezien of gesproken en de therapeut met betrekking tot die uitlatingen een maatregel is opgelegd door de beroepsgroep.

De Nationale ombudsman is van oordeel, dat van de Raad voor de Kinderbescherming mag worden verwacht dat het alleen die onderzoeksgegevens opneemt in het rapport, die relevant zijn voor een adequate onderbouwing van het advies. De passage in het rapport met betrekking tot de therapeut is niet relevant voor de onderbouwing van het oordeel. Immers in de gegeven situatie is het beeld dat de therapeut van verzoeker heeft niet gebaseerd op feiten of eigen waarneming. Daarmee dient ook zijn advies met betrekking tot verzoeker aan de Raad geen enkel doel. Daarbij komt, dat met het opnemen ervan in het rapport de schijn wordt gewekt, dat de uitlating relevant is voor het advies. Dat is echter niet het geval.

Hiermee heeft de Raad voor de Kinderbescherming in strijd met de vereiste professionaliteit gehandeld.

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming (Directie Noord-West, vestiging Amsterdam)

Klacht:

uitlatingen over verzoeker van een therapeut opgenomen inde rapportage van 28 april 2011

Oordeel:

Gegrond