2013/090: Asielzoekster klaagt over omgang van politie inzake aangifte van mensenhandel

Rapport

Verzoekster, een Soedanese asielzoekster, klaagt over de manier waarop de politie en de officier van justitie zijn omgegaan met haar wens om aangifte te doen van mensenhandel. Verzoekster is door de Soedanese man onder valse voorwendselen naar België meegenomen en daar jarenlang als een slaaf opgesloten in zijn huis. Het bestrijden van mensenhandel heeft hoge prioriteit bij politie en het Openbaar Ministerie in Nederland. Om slachtoffers die illegaal in Nederland verblijven te stimuleren aangifte te doen is de B9-regeling in de Vreemdelingencirculaire opgenomen. Deze regeling houdt in dat bij aangifte van mensenhandel het slachtoffer een verblijfsvergunning krijgt voor de duur van de periode, dat hij/zij meewerkt aan de opsporing en de vervolging. In dit geval wordt pas na klachtbehandeling bij zowel de politie als bij het Openbaar Ministerie de aangifte opgenomen. Het strafbare feit wordt omschreven als huiselijk geweld en niet als mensenhandel waardoor de B9-regeling niet van toepassing is. De Nationale ombudsman oordeelt dat ten onrechte de aangifte aanvankelijk niet is opgenomen en later ten onrechte het strafbare feit als huiselijk geweld wordt omschreven. Volgens de regeling dient immers al bij de minste aanwijzing van mensenhandel de aangifte te worden opgenomen en volgt toekenning van een vergunning. In dit geval lijkt de politie in samenspraak met de politie zich te veel te laten leiden door beduchtheid van misbruik van de regeling en het gebrek aan opsporingsindicaties voor vervolging. Ook lijkt er bij de beoordeling van het verhaal van verzoekster te veel de focus te liggen op vervolging van seksuele uitbuiting, terwijl mensenhandel juist ook gaat over uitbuiting. In dit geval oordeelt de Nationale ombudsman dat de politie en het Openbaar Ministerie in strijd hebben gehandeld met het beginsel van fair play door de aangifte aanvankelijk te weigeren en vervolgens niet een aangifte van mensenhandel op te nemen.

Instantie: Regionale eenheid Rotterdam

Klacht:

wijze waarop is omgegaan met verzoeksters wens om aangifte te doen, omdat ze slachtoffer is geworden van mensenhandel. Toen zij uiteindelijk aangifte kon doen bij de politie is niet gehandeld overeenkomstig de speciaal voor slachtoffers van mensenhandel ingestelde regeling, genoemd in hoofdstuk B9 van de Vreemdelingencirculaire 2000.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Immigratie- en Naturalisatiedienst

Klacht:

wijze waarop is omgegaan met verzoeksters wens om aangifte te doen, omdat ze slachtoffer is geworden van mensenhandel. Toen zij uiteindelijk aangifte kon doen bij de politie is niet gehandeld overeenkomstig de speciaal voor slachtoffers van mensenhandel ingestelde regeling, genoemd in hoofdstuk B9 van de Vreemdelingencirculaire 2000.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Officier van justitie te Rotterdam

Klacht:

wijze waarop is omgegaan met verzoeksters wens om aangifte te doen, omdat ze slachtoffer is geworden van mensenhandel. Toen zij uiteindelijk aangifte kon doen bij de politie is niet gehandeld overeenkomstig de speciaal voor slachtoffers van mensenhandel ingestelde regeling, genoemd in hoofdstuk B9 van de Vreemdelingencirculaire 2000.

Oordeel:

Gegrond