2012/162: Vrouw klaagt over haar strafzaak dat is geseponeerd met code 02

Rapport

De heer R. stond in 2008 ingeschreven bij de oma van verzoekster op een adres in de gemeente X. Hij ontving een alleenstaande-uitkering. De heer R. werd er echter van verdacht dat hij een gezamenlijk huishouden voerde met verzoekster over een groot gedeelte van het jaar 2008, waarvan hij geen melding had gedaan bij zijn uitkeringsverstrekker. Verzoekster werd er van verdacht dat zij voordeel had genoten en profiteerde van de ten onrechte ontvangen uitkering van de heer R.

Zowel verzoekster als de heer R. werden door het Openbaar Ministerie gedagvaard om te verschijnen voor de politierechter. Op verzoek van verzoekster vonden er vervolgens getuigenverhoren plaats door de rechter-commissaris. Omdat de officier van justitie naar aanleiding van de getuigenverhoren van mening was dat er onvoldoende inzicht was in de manier waarop en de wijze waarin verzoekster van de uitkering van R. geprofiteerd zou hebben, seponeerde hij de zaak tegen verzoekster wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs, code 02. De heer R. werd wel gedagvaard en de politierechter veroordeelde hem wegens het nalaten relevante uitkeringsgegevens te verstrekken.

Verzoekster klaagt erover dat de officier van justitie in het arrondissementsparket te Alkmaar de tegen haar ingestelde strafzaak op 29 maart 2010 heeft geseponeerd met code 02 in plaats van sepotcode 01.

Allereerst oordeelde de Nationale ombudsman dat er voldoende aanwijzingen waren om tot een redelijke vermoeden van schuld te komen tegen verzoekster. Er was een huisbezoek op het adres waar R. stond ingeschreven geweest dat de nodige vragen opriep, er waren verklaringen van buurtbewoners, het waterverbruik van het adres van verzoeksters was hoog en er was geld van de rekening van R. naar verzoekster overgemaakt.

Ten tweede was de Nationale ombudsman van oordeel dat deze verdenking ook bleef bestaan nadat er meerdere getuigen waren gehoord door de rechtercommissaris en verzoekster en de heer R. een verklaring hadden afgelegd. Verzoekster heeft daarbij ook verzuimd aan te geven op welke cruciale punten anders door getuigen zou zijn verklaard bij de rechtercommissaris dan eerder bij de politie. Daar komt bij dat de politierechter de heer R. heeft veroordeeld wegens het nalaten relevante uitkeringsgegevens te verstrekken en daarom ook de Nationale ombudsman er van uitgaat dat de heer R. en verzoekster samenwoonden over een groot gedeelte van 2008. Hierdoor wordt er ruimte gelaten ten aanzien van de rol van verzoekster waardoor niet kan worden gezegd dat voldoende aannemelijk is geworden dat verzoekster onschuldig is aan het profiteren van de uitkering van de heer R. in de periode dat zij samenwoonden.

Motiveringsvereiste, behoorlijk.

Instantie: Openbaar Ministerie te Alkmaar

Klacht:

de tegen verzoekster ingestelde strafzaak op 29 maart 2010 geseponeerd met code 02 in plaats van sepotcode 01.

Oordeel:

Niet gegrond