2012/052: Werknemer KMar klaagt dat leidinggevende zichzelf onterecht bevoegdheid heeft toegeëigend hem uit zijn functie te zetten

Rapport

Verzoeker is al 34 jaar werkzaam bij de Koninklijke Marechaussee (Kmar). Hij werkte 11 jaar bij de Bijzondere Dienst, waar hij als coördinator werkzaamheden voor de AIVD en MIVD verrichtte. Voor deze functie had hij een zogenoemde artikel 60 WIV-aanwijzing, die hij nodig had om voor de AIVD en MIVD te kunnen werken.

In 2009 is besloten om bij de Bijzondere Dienst in de lijn van een aankomende reorganisatie te gaan werken. Meerdere ambtenaren bij de Bijzondere Dienst kregen een andere functie.

In augustus 2009 werd er iemand gezocht om de functie van "bewerker" te gaan vervullen binnen de zogenaamde infostraat te Utrecht. Nadat was gebleken dat hiervoor geen vrijwilliger te vinden was, werd verzoeker verzocht deze functie te gaan vervullen. X, de leidinggevende van verzoeker, zou verzoeker hebben meegedeeld dat zijn functie als coördinator Bijzondere Dienst niet langer bestond. Verzoeker heeft hiermee aanvankelijk ingestemd, maar is een week later op zijn beslissing teruggekomen, nadat hij van een collega hoorde dat zijn functie nog wel bestond. Hij heeft zijn leidinggevende X toen laten weten dat hij niet in de infostraat wilde werken.

Na een paar dagen thuis te hebben gezeten, ging verzoeker weer naar zijn oude werkplek met de gedachte dat het wel weer goed zou komen. X liet hem toen weten dat hij direct zijn spullen kon pakken. Na drie maanden thuis zitten is verzoeker elders te werk gesteld, hetgeen is vastgelegd in een schriftelijk besluit. Inmiddels heeft hij weer een andere functie waarmee hij helemaal niet blij is.

Verzoeker klaagde erover dat zijn leidinggevende X zich bevoegdheden heeft toegeëigend die hem niet toekomen door hem mee te delen dat hij zijn functie niet meer mocht uitoefenen.

Hoewel de precieze inhoud van het gesprek tussen verzoeker en X niet is komen vast te staan, is de strekking wel duidelijk geworden: verzoeker kon zijn functie niet meer uitoefenen.

X heeft verzoekers artikel 60 WIV-aanwijzing ingetrokken en het is zeer aannemelijk dat er nadien geen weg meer terug was. Hiermee heeft X zichzelf impliciet de bevoegdheid gegeven om verzoeker uit zijn functie te zetten, terwijl die bevoegdheid hem niet toekomt. Het had in de rede gelegen dat X eerst had overlegd met de functietoewijzer alvorens stappen te ondernemen.

Het vereiste van integriteit is geschonden.

De klacht over informatieverstrekking is eveneens gegrond.

Instantie: Koninklijke Marechaussee

Klacht:

mededeling over het voortbestaan van verzoekers functie

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Koninklijke Marechaussee

Klacht:

informatieverstrekking over verzoekers weigering

Oordeel:

Gegrond