2011/371: Burenruzie over hekwerk in brandgang en uitkeringsfraude

Rapport

Verzoeker en zijn buurman zijn sinds enige tijd in conflict met elkaar. Eén van de kwesties waar zij het niet over eens zijn, is de plaats van het hekwerk in de brandgang. De buurman heeft de hekjes iets verder uit elkaar laten zetten omdat hij er anders niet langs kan met zijn scootmobiel. Verzoeker wil dat het hekwerk wordt teruggeplaatst naar de oorspronkelijke plaats omdat zo overlast van brommers wordt tegengehouden. Een andere kwestie is dat verzoeker van oordeel is dat zijn buurman uitkeringsfraude pleegt. Hij had daarom informatie hierover aan de UWV verstrekt. In verband hiermee had de buurman een klacht over verzoeker ingediend bij diens werkgever de Douane wegens het opvragen van informatie over hem. Politieambtenaar L. van de politie Hollands Midden is als wijkagent betrokken in de kwestie. Op 6 januari 2010 vond er een gesprek plaats tussen de buurman, de Douane en de wijkagent. Dit gesprek vond plaats in het kader van de behandeling van de klacht van de buurman over de omstandigheid dat verzoeker bij zijn werkgever informatie over hem had opgevraagd. Verzoeker klaagt erover dat de wijkagent zijn positie en bevoegdheden heeft misbruikt ten gunste van zijn buurman, met wie hij in conflict is. Met name klaagt verzoeker erover dat de wijkagent zijn invloed ten gunste van zijn buurman heeft aangewend bij de gemeente in verband met de "hekjeskwestie"; verder klaagt hij erover dat de wijkagent het gesprek tussen zijn buurman en de Douane had gefaciliteerd en erbij was gaan zitten. De korpsbeheerder achtte de klachten ongegrond. Hij vond het optreden van de wijkagent voor wat betreft zijn bemoeienis bij het gesprek niet verstandig, maar in wezen niet verwijtbaar.

De Nationale ombudsman vindt dat het niet getuigt vaneen professionele en onpartijdige opstelling vande wijkagent door het gesprek tussen de buurman en verzoekers werkgever te faciliteren en hier vervolgens bij te zitten. Uit de verklaring van de betrokken wijkagent blijkt dat klachtbehandeling een lerend effect op hem heeft gehad, nu de wijkagent erkent dat dit geen verstandige keuze was en dat hij het niet meer op deze manier zou doen. De Nationale ombudsman kan zich niet vinden in het standpunt van de korpsbeheerder om de klacht toch niet gegrond te verklaren. Hoewel dit niet de intentie was, wekte het handelen van de wijkagent op zijn minst de schijn vanpartijdigheid op. De wijkagent bevestigt dit zelf door aan te geven dat hij begrijpt dat hierdoor de indruk bij verzoeker is ontstaan van partijdigheid. De Nationale ombudsman kan zich daarom niet vinden in het oordeel van de korpsbeheerder om het handelen van de wijkagent niet verstandig maar niet verwijtbaar te achten. Al met al heeft de wijkagent in strijd gehandeld met het verbod van vooringenomenheid. De klacht over de actieve bemoeienis met de "hekjeskwestie" acht de Nationale ombudsman niet gegrond.

Verbod van vooringenomenheid; gegrond, niet gegrond

Instantie: Beheerder van het regionale politiekorps Hollands Midden

Klacht:

de wijkagent heeft bij de gemeente zijn invloed aangewend ten gunste van buurman van verzoeker bij een conflict ttussen verzoeker en zijn buurman

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Beheerder van het regionale politiekorps Hollands Midden

Klacht:

de wijkagent heeft de behandeling van een klacht die de buurman van verzoeker heeft ingediend gefaciliteerd door een locatie te regelen

Oordeel:

Gegrond