2011/355: Moeder klaagt over partijdigheid BJZ tijdens OTS van haar zoon

Rapport

Verzoekster en haar ex-partner hebben één zoon, Bas. Bas (ouder dan 12 jaar) woont sinds de scheiding van zijn ouders bij zijn moeder. Sinds de echtscheiding zijn er meerdere juridische procedures tussen beide ouders gevoerd over de afwikkeling van de echtscheiding. Op enig moment en na een aantal gebeurtenissen gaat Bas weg bij zijn moeder. Via een crisisplaatsing en tijdelijke pleeggezinnen gaat Bas uiteindelijk bij zijn vader wonen. Inmiddels heeft de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek verricht en is er een ondertoezichtstelling voor Bas uitgesproken. In het kader van de ondertoezichtstelling zou worden bekeken welke hulpverlening zou worden ingeschakeld voor Bas. Het tot stand brengen van een omgangsregeling met zijn moeder behoorde ook tot de doelen van de ondertoezichtstelling.

Tijdens de ondertoezichtstelling heeft er onderzoek plaatsgevonden. De conclusie daarvan was dat Bas met name tot rust moest komen bij zijn vader en niet zozeer hulpverlening nodig had. Twee jaar later wordt de ondertoezichtstelling niet verlengd. Van een omgangsregeling met zijn moeder is dan nog geen sprake. De klacht van de moeder van Bas is dat Bureau Jeugdzorg tijdens de ondertoezichtstelling partijdig heeft gehandeld, in die zin dat zij zich als moeder buitenspel gezet voelt en er onvoldoende aandacht is geweest voor haar kant van het verhaal en de mogelijkheid dat er bij Bas sprake is van het PAS-syndroom.

Tijdens het onderzoek is gekeken naar de manier waarop de ondertoezichtstelling is uitgevoerd. Het blijkt dat bij alle handelingen van Bureau Jeugdzorg Bas centraal heeft gestaan. Sommige dingen zijn misschien opmerkelijk geweest, maar in het licht van het feit dat Bas ouder is dan twaalf jaar en over bepaalde zaken toestemming moet geven of deze mag weigeren, valt het Bureau Jeugdzorg niet te verwijten dat bepaalde zaken zo zijn gelopen, zij hebben gedaan wat van hen mocht worden verwacht, namelijk Bas centraal gesteld en zijn wensen en mening gerespecteerd.

Er is getoetst aan het vereiste van onpartijdigheid en vooringenomenheid. De klacht is niet gegrond.

Instantie: Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant

Klacht:

partijdige wijze van uitvoering geven aan de door de rechter uitgesproken ondertoezichtstelling

Oordeel:

Niet gegrond