2011/259: Moeder minderjarige zoon klaagt over zijn behandeling tijdens insluiting politiecel

Rapport

De zestienjarige zoon van verzoekster bezocht op een avond in oktober een feest in Amsterdam. Op een zeker moment is de zoon van verzoekster het pand uitgezet omdat hij binnen ruzie met een andere bezoeker zou hebben gehad. Buiten was een aantal politieambtenaren aanwezig omdat er onrust op straat was ontstaan. De politieambtenaren gaven de zoon van verzoekster een aantal malen de vordering dat hij moest vertrekken. De zoon van verzoekster zou hier geen gehoor aan hebben gegeven waarop hij werd aangehouden en overgebracht naar het politiebureau Prinsengracht. Daar is hij ingesloten in een politiecel.

Verzoekster gaf aan dat haar zoon, nadat hij was ingesloten in de politiecel, op enig moment erg nodig moest plassen. Hij heeft toen op de bel gedrukt die in zijn cel aanwezig was. Hier werd naar zijn zeggen echter niet op gereageerd. Na ongeveer een uur lang te hebben gebeld, heeft de zoon van verzoekster zijn trui uitgetrokken om daar in te plassen, zodat de urine zich niet verder over de grond verspreidde.

Uit het onderzoek van de Nationale ombudsman komt naar voren dat er geen documentatie is vastgelegd van wat er die nacht precies heeft plaatsgevonden. De Nationale ombudsman vindt het zorgelijk dat kennelijk vele voorvallen, zoals het urineren in een cel, niet worden gemuteerd. In het geval van verzoeksters zoon had dit wel in de lijn der verwachtingen gelegen nu hij minderjarig is. Juist in het geval van een minderjarige mag van de politie worden verwacht dat zij extra oplet en zorgvuldig is. Gelet op het voorgaande is de Nationale ombudsman van oordeel dat het gegeven dat er geen bijzonderheden over de bewuste nacht zijn vastgelegd voor rekening van de politie komt. De Nationale ombudsman acht derhalve de lezing van de zoon van verzoekster aannemelijk. Dit betekent dat er niet door de politie is gereageerd op het bellen van de zoon van verzoekster, waardoor hij zich genoodzaakt zag in een trui te urineren. De Nationale ombudsman vindt dit zeer ernstig. Het is onderdeel van onze beschaving dat ingeslotenen fatsoenlijk hun behoeften kunnen doen op een toilet. Het is daarbij te meer spijtig dat dit een minderjarige heeft moeten overkomen. De Nationale ombudsman kan zich voorstellen dat een dergelijk voorval op een jonge leeftijd, naast het gegeven dat ingesloten worden in een politiecel al niet prettig is, een grote impact heeft.

Vereisten: het vereiste van bijzondere zorg, niet behoorlijk.

Instantie: Regiopolitie Amsterdam-Amstelland

Klacht:

slechte detentieomstandigheden op het politiebureau Prinsengracht te Amsterdam toen verzoeksters zoon daar in de nacht van 3 oktober 2009 ingesloten was

Oordeel:

Gegrond