2011/238: Werkgever en LBIO zijn het oneens over hoogte betalingsachterstand kinderalimentatie door werknemer

Rapport

De rechter bepaalde op 22 juli 2008 dat de heer H. maandelijks € 375 alimentatie diende te betalen voor zijn kinderen. Omdat de heer H. onvoldoende aan zijn betalingsverplichting voldeed, nam het LBIO de inning van de door hem verschuldigde kinderalimentatie over. Het LBIO zond op 8 januari 2009 een kennisgeving loonbeslag aan het bedrijf waar de heer H. werkzaam was.

De heer L., directeur van het betreffende bedrijf, drong er bij het LBIO op aan om met spoed beslag te leggen op het staande saldo bij de Stichting Tijdspaarfonds voor de Bouwnijverheid en hem van de voortgang op de hoogte te stellen. Op 2 april 2009 vroeg het Tijdspaarfonds aan het LBIO of het beslag had gelegd het volledige saldo. Het LBIO antwoordde dat het beslag alleen een deel van het saldo omvatte. Het LBIO meldde dit niet aan de heer L. De heer L. was van mening dat de heer H. aan zijn verplichtingen had voldaan, terwijl het LBIO van mening was dat de heer H. nog een aanzienlijk openstaand bedrag verschuldigd was. De heer L. en het LBIO zonden elkaar daarop nog brieven toe waarin ze het eigen standpunt nogmaals naar voren brachten.

Naar de mening van de heer L. had hij twee jaar lang het initiatief genomen om tot een oplossing te komen terwijl het LBIO nimmer actie ondernam. Zo reageerde het LBIO niet op zijn brieven van 3 juli 2009, 24 november 2009 en 29 april 2010 en. De directeur achtte de klacht van de heer L. op dat punt gegrond en bood zijn excuses aan. Volgens de heer L. was de originele vordering van het LBIO reeds onrechtmatig. De vordering betrof namelijk deels een betalingsachterstand van meer dan een half jaar oud, terwijl het LBIO wettelijk niet gerechtigd is om achterstallige bedragen van meer dan zes maanden oud te vorderen.

De Nationale ombudsman vindt dat van het LBIO verwacht mag worden dat het de ontvangstgerechtigde tijdig informeert over belangrijke ontwikkelingen. Het LBIO heeft niet volledig beslag gelegd op alle gelden van de heer H. onder het Tijdspaarfonds. Het LBIO heeft nooit uitgelegd aan de heer L. waarom de beslaglegging niet het gehele saldo omvatte. Ook hield het LBIO de heer L. onvoldoende op de hoogte van de voortgang van het beslag. Door de heer L. onvoldoende te informeren over de voortgang van het beslag bij het tijdspaarfonds en de beslissingen die daarbij zijn genomen, heeft het LBIO gehandeld in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.

De Nationale ombudsman geeft het LBIO in overweging om:

- actief met betrokken personen contact op te nemen wanneer zich in een zaak al dan niet onverwachte wijzigingen voordoen die financiële gevolgen (kunnen) hebben.

- met verzoeker in overleg te treden om te bezien op welke wijze hij tegemoet kan worden gekomen.

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen te Rotterdam

Klacht:

onvoldoende informatie verstrekt over de voortgang van een loonbeslaglegging onder hem als werkgever in het kader van de overname van de door één van zijn werknemers verschuldigde kinderalimentatie

Oordeel:

Gegrond