2011/210: Politie raakt kenteken verdachte doorrijden bij aanrijding kwijt en weigert schadevergoeding

Rapport

Verzoekster vond onder de ruitenwisser van haar geparkeerde auto een briefje. Hier stond op geschreven: "Er heeft iemand jullie aangereden. Bumper. Ik heb het gezien alleen geen kenteken. Blauw invalidenwagen. (…)" Verzoekster doet hierop aangifte van verlaten plaats ongeval bij de politie. De verbalisant constateert dat er op de auto van verzoekster blauwe verflak is achtergebleven van het voertuig van de tegenpartij. Een paar maanden later ziet de getuige de bewuste automobilist opnieuw. Zij herkende hem duidelijk en noteerde nu wel het kenteken. Vervolgens heeft zij dit kenteken doorgegeven aan de politie. De politie heeft hierop telefonisch contact opgenomen met verzoekster en haar medegedeeld dat het kenteken nu bij hen bekend was en dat er een onderzoek zou worden gestart. Vlak voor het onderzoek van start zou gaan bleek de politie de gegevens van het kenteken kwijt te zijn geraakt. De getuige had het briefje met het kenteken niet bewaard. Hierop heeft verzoekster de politie aansprakelijk gesteld voor het bedrag van het eigen risico van het Waarborgfonds, €150,--. De korpsbeheerder reageerde dat hij van oordeel was dat de politieregio niet aansprakelijk is voor de geleden schade en dat er evenmin aanleiding is om op basis van coulance tot vergoeding over te gaan.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de korpsbeheerder niet in redelijkheid tot een afwijzing van het verzoek tot schadevergoeding had kunnen komen en zocht hiervoor aansluiting bij de spelregels uit het rapport "behoorlijk omgaan met schadeclaims". Het staat niet ter discussie dat de politie belangrijke informatie is kwijtgeraakt. De Nationale ombudsman betreurt het dat juist in een zaak waarbij een getuige oplettend is geweest en de politie van informatie heeft voorzien dat mogelijk kon leiden tot het oplossen van een misdrijf, deze informatie door onzorgvuldig handelen van de politie in het ongerede is geraakt. Uiteraard is het niet met 100% zekerheid te stellen dat de dader met de informatie gepakt had kunnen worden, maar de kans was wel aanwezig. Door het handelen van de politie is deze kans aanzienlijk gedaald, waardoor verzoeksters kansen om haar schade te verhalen op de dader ook zijn afgenomen. Dit komt voor rekening van de politie. De Nationale ombudsman is dan ook van oordeel dat de korpsbeheerder in dit geval, onder deze specifieke omstandigheden, de door verzoekster geleden schade dient te vergoeden. Het betreft hier immers een klein en redelijk bedrag en de angst voor precedentwerking mag er niet toe leiden dat de overheid bij gemaakte fouten de burger met de harde bewijslast opzadelt.

Redelijkheidsvereiste, niet behoorlijk.

Aanbeveling

De Nationale ombudsman geeft de beheerder van het regionale politiekorps Noord- en Oost-Gelderland in overweging een nieuwe beslissing te nemen op het verzoek tot schadevergoeding en bij de motivering daarvan uit te gaan van het oordeel van de Nationale ombudsman.

Instantie: Beheerder van het regionale politiekorps Noord- en Oost-Gelderland

Klacht:

wijze waarop is gereageerd op verzoek om schadevergoeding. verwijt van onzorgvuldigheid. ontevreden over de wijze waarop afwijzing van klacht is gemotiveerd

Oordeel:

Gegrond