2011/206: Jongen klaagt dat RvdK zijn wensen niet gehoord heeft in onderzoek

Rapport

Verzoeker raakte in conflict met zijn ouders waarna zijn ouders de hulp van Bureau Jeugdzorg inriepen. Op een gegeven moment leidde dit vanuit BJZ tot een zorgmelding bij de Raad voor de Kinderbescherming. De Raad deed onderzoek naar de situatie van verzoeker en vroeg de rechter vervolgens om een ondertoezichtstelling. De rechter wees dit verzoek toe. Verzoeker was het hiermee niet eens en stelde hoger beroep in. Het Gerechtshof besloot later de ondertoezichtstelling onmiddellijk op te heffen.

Verzoeker klaagt over het onderzoek van de Raad. Hij vindt dat de Raad onvoldoende oog heeft gehad voor zijn kant van het verhaal en dat de verhouding tussen hem en zijn ouders door de bemoeienis van de Raad verder is geëscaleerd.

De Nationale ombudsman oordeelde dat uit de wijze waarop onderzoek was gedaan en gerapporteerd, bleek dat de Raad objectief en zorgvuldig te werk was gegaan. De Raad heeft uit privacybescherming besloten bepaalde informatie niet in het rapport op te nemen, maar dit geldt voor zowel verzoeker als zijn ouders. De klacht was dan ook niet gegrond. Wel had de Raad meer aandacht kunnen besteden aan hoe de wens van verzoeker om met rust te worden gelaten, was meegenomen in de beslissing om een ondertoezichtstelling te vragen.

Met betrekking tot de escalerende bemoeienis van de Raad, stelde de Nationale ombudsman voorop dat het niet de bedoeling was van de Raad de verhouding tussen verzoekers en zijn ouders te verslechteren. Duidelijk is wel dat de situatie is geëscaleerd nadat verzoekers' ouders aangifte tegen hem hadden gedaan. De Raad had hen over die mogelijkheid kennelijk geïnformeerd. De Nationale ombudsman vindt dat de Raad hiermee terughoudend moet zijn en ouders voor het verkrijgen van die informatie had kunnen doorverwijzen naar het Juridisch Loket. Omdat echter niet is na te gaan op wiens initiatief deze informatie was verstrekt en hoe dit gesprek precies was verlopen, is niet te beoordelen welk effect dit gesprek heeft gehad. Het was uiteindelijk de eigen beslissing van de ouders en dit had ook zonder de informatie van de Raad kunnen gebeuren. De Raad kan dan ook niet voor de escalatie verantwoordelijk worden gesteld. Ook die klacht is niet gegrond.

De Nationale ombudsman vond dan ook niet dat de Raad vooringenomen had gehandeld.

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming

Klacht:

in het onderzoek onvoldoende oog gehad voor verzoekers kant van het verhaal

Oordeel:

Niet gegrond

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming

Klacht:

verhouding met verzoekers ouders verder laten escaleren door bemoeienis

Oordeel:

Niet gegrond