2011/189: RvdK beoordeelt klacht niet vanwege niet kunnen horen zieke raadsonderzoeker

Rapport

Verzoekster is gescheiden en heeft twee kinderen. Op verzoek van de rechtbank verrichtte de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek naar het ouderlijk gezag, de verblijfplaats van de kinderen en de omgang met vader. De Raad bracht vervolgens een conceptrapport uit. Verzoekster diende over dit rapport een klacht in bij de Raad waarop zij van de adjunct-directeur een oordeel ontving.

Verzoekster klaagde er vervolgens over dat de adjunct-directeur zich over meerdere van haar klachten van een oordeel had onthouden, omdat de raadsonderzoeker niet kon worden gehoord. Voorts klaagde zij erover dat de Raad, door het slechts opvragen van een onderzoeksverslag, niet had voldaan aan de opdracht van de adjunct-directeur om aanvullende informatie te vergaren bij een hulpverleningsinstelling.

De ombudsman overwoog dat de Raad zich in bepaalde gevallen mag onthouden van een oordeel over een klacht, maar dat dan wel moet zijn gebleken dat voldoende onderzoek is gedaan. Uit dit onderzoek bleek dat de raadsonderzoeker wegens ziekte niet kon worden gehoord. Ten aanzien van de klachten waarover de adjunct-directeur geen informatie in het dossier kon vinden, had zij zich daarom onthouden van een oordeel. Het horen van derden, zoals verzoekster had voorgesteld, vond niet plaats, omdat de adjunct-directeur dit buiten het bestek van de klachtprocedure vond gaan.

De Nationale ombudsman is van oordeel dat de adjunct-directeur zich er in dit geval te makkelijk vanaf heeft gemaakt en meer inspanningen had moeten verrichten om tot haar informatie te komen. De ziekte van de raadsonderzoeker was immers een aangelegenheid van de Raad die niet ten nadele van verzoekster mocht werken. Ook had de adjunct-directeur de behandeling van de klachten kunnen opschorten. Dit alles was niet gebeurd.

De Raad handelde in strijd met het vereiste van actieve en adequate informatieverwerving. De ombudsman achtte de klacht gegrond.

Vervolgens overwoog de ombudsman dat de Raad, door slechts een onderzoeksverslag op te vragen, te beperkt was geweest in het verwerven van informatie, omdat de adjunct-directeur nadrukkelijk had gesproken van informatie vergaren bij de behandelaar van het kind van verzoekster, die informatie had kunnen verstrekken over de gestelde diagnose en het verloop en effect van de behandeling. Deze indruk was bij verzoekster ook gewekt. Voorts zou op die manier de verkregen informatie beter te duiden zijn geweest en te plaatsen binnen het door de adjunct-directeur aangegeven kader (de gestelde diagnose en het verloop en effect van de behandeling). Dit had het onderzoek ten goede gekomen. De maatregel was nu niet op passende wijze uitgevoerd. De Raad handelde in strijd met het vereiste van rechtszekerheid.

De ombudsman achtte de klacht eveneens gegrond.

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming (regio Rotterdam-Rijnmond)

Klacht:

onthouden van een oordeel over de klacht van verzoekster

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Raad voor de Kinderbescherming (regio Rotterdam-Rijnmond)

Klacht:

niet voldoende voldaan aan de opdracht

Oordeel:

Gegrond