2010/337: Gevangene verneemt via media dat het Landelijk Parket hoger beroep heeft aangetekend

Rapport

Verzoeker is door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaren.

Verzoeker klaagt erover dat hij en zijn advocaat op 13 augustus 2010 uit de media hebben moeten vernemen dat het Landelijke Parket hoger beroep heeft aangetekend tegen dit vonnis.

In het geval van verzoeker heeft het Openbaar Ministerie desgevraagd antwoord gegeven op vragen gesteld door de media. Het betreft hier een passieve vorm van mediavoorlichting. De Nationale ombudsman is van oordeel dat de uitleg van de Aanwijzing voorlichting, opsporing en vervolging met zich mee brengt dat het Openbaar Ministerie ervoor dient te zorgen dat een raadsman en/of de verdachte wordt geïnformeerd vóór of tegelijk met de informatieverstrekking aan de media, in het geval het gaat om informatie over relevante ontwikkelingen in een strafzaak.

Uit de overgelegde stukken komt naar voren dat de “Aanzegging Hoger Beroep” pas op 25 augustus 2010 aan verzoeker is betekend, terwijl het ook vaststaat dat de advocaat van verzoeker in zijn geheel niet door het Openbaar Ministerie op de hoogte is gebracht van het aangetekende hoger beroep. Nu verzoeker en zijn raadsman op 13 augustus 2010 uit de media moesten vernemen dat het Openbaar Ministerie hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank had aangetekend, is de Nationale ombudsman van oordeel dat het Openbaar Ministerie in strijd heeft gehandeld met het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking.

Vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking

Instantie: Landelijk Parket te Rotterdam

Klacht:

Uit media moeten vernemen dat het Landelijk Parket hoger beroep heeft aangetekend tegen vonnis van rechtbank Amsterdam.

Oordeel:

Gegrond