2010/120

Rapport

Verzoeker leefde al jaren in onmin met zijn buren. Op een dag in 2008 liep deze ruzie uit de hand en werd de politie erbij gehaald. Verzoeker werd op basis van de hulpverleningstaak uit artikel 2 van de Politiewet meegenomen naar het bureau. Hierbij werd hij geboeid. Vanwege het boeien liep hij kneuzingen op. Op het bureau schakelde de politie de Crisisdienst in. Verzoeker werd gezien door een psychiater en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. Even later werd verzoeker heengezonden.

De politie liet de klacht in eerste instantie buiten behandeling, omdat verzoeker niet wilde meewerken aan een gesprek. De Nationale ombudsman verzocht de politie om de klacht weer in behandeling te nemen. De korpsbeheerder nam de klacht opnieuw in behandeling en kwam pas na ruim een jaar tot een oordeel.

De Nationale ombudsman oordeelde dat de aanhouding van verzoeker niet behoorlijk was. Verzoeker werd naar het politiebureau meegenomen in het kader van de hulpverleningstaak; hij werd niet verdacht van een strafbaar feit en werd daarom niet rechtens van zijn vrijheid beroofd. Met andere woorden hij was geen verdachte in de zin van het Wetboek van Strafvordering. Volgens artikel 25 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en andere opsporingsambtenaren mag in het kader van de hulpverleningstaak iemand meegenomen worden naar het bureau als dit uit vrije wil gebeurt. Uit verschillende verklaringen blijkt dat verzoeker niet uit vrije wil met de politie is meegegaan. Het boeien getuigt hier ook van. De politie heeft daarom zijn recht op persoonlijke vrijheid onvoldoende gerespecteerd. Daarnaast heeft de politie door het duwen van verzoeker zijn recht op onaantastbaarheid van het lichaam onvoldoende gerespecteerd.

Nu verzoeker niet rechtens van zijn vrijheid was beroofd, impliceert dit dat hem geen boeien mochten worden aangelegd. Ook hier is zijn recht op onaantastbaarheid van het lichaam niet voldoende gerespecteerd.

Met betrekking tot de klacht over de behandelingsduur van de klacht oordeelde de Nationale ombudsman de politie in strijd met het beginsel van voortvarendheid heeft gehandeld.

Instantie: Regiopolitie Brabant Zuid-Oost

Klacht:

Aangehouden voor eigen veiligheid en gesproken met psychiater; op hardhandige wijze in boeien geslagen en zodoende letsel opgelopen; met twee handen geduwd, terwijl verzoeker zijn verhaal wilde doen; klacht meer dan een jaar later pas behandeld.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Regiopolitie Brabant Zuid-Oost

Klacht:

Na vrijlating niet naar huis gebracht, ondanks toezegging aan verzoekers buurman.

Oordeel:

Geen oordeel