2010/095

Rapport

In het echtscheidingsvonnis was bepaald dat de ex-echtgenoot van verzoekster maandelijks alimentatie diende te betalen voor zijn beide minderjarige kinderen. De ex-echtgenoot kwam deze verplichting niet na.

Verzoekster klaagde erover dat het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) heeft geweigerd om een procedure tot gijzeling van haar ex-echtgenoot in gang te zetten.

De Nationale ombudsman overwoog dat het LBIO de mogelijkheid van gijzeling van de ex-echtgenoot serieus had moeten onderzoeken. Verzoekster had het LBIO meegedeeld dat haar ex-echtgenoot een eigen bedrijf heeft. De deurwaarder had dit bevestigd. Het is reëel te veronderstellen dat de ex-echtgenoot uit zijn bedrijf inkomsten ontvangt. Niet duidelijk is waar deze inkomsten blijven. Voorts was uit de door de deurwaarder aan het LBIO verstrekte informatie gebleken dat de ex-echtgenoot meerdere schulden had en met andere schuldeisers wel een betalingsregeling had getroffen. Volgens de Nationale ombudsman kon niet worden uitgesloten dat er bij de ex-echtgenoot eerder sprake was van betalingsonwil dan van betalingsonmacht. Aangezien ook de door de deurwaarder ondernomen pogingen om de achterstallige kinderalimentatie te innen niets hadden opgeleverd, had van het LBIO in redelijkheid mogen worden verwacht dat het de mogelijkheid van gijzeling van de ex-echtgenoot serieus had onderzocht.

Door dit niet te doen is het LBIO uit het oogpunt van actieve en adequate informatieverwerving jegens verzoekster tekort geschoten. De Nationale ombudsman oordeelde dat de onderzochte gedraging niet behoorlijk was.

Overige klachtonderdelen:

- voortvarendheid

- uitblijven actie naar aanleiding van informatie van verzoekster

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Inning kinderalimenatie onvoldoende adequaat en voortvarend opgenomen; weigering in gang zetten gijzelingsprocedure.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Niets gedaan met informatie over eigen bedrijf van ex-echtgenoot.

Oordeel:

Niet gegrond