2010/053

Rapport

Uit het huwelijk van verzoekster met de heer X is een dochter geboren. Na de echtscheiding kwam een omgangsregeling tot stand. Op een gegeven moment verzocht verzoekster de rechter om deze omgangsregeling te beëindigen. Op verzoek van de rechter startte de Raad voor de Kinderbescherming een onderzoek naar de mogelijkheden voor omgang. Het uitgangspunt van verzoekster was dat zij wel omgang wilde maar alleen begeleid. Dit kwam mede doordat de vader zijn dochter mee had genomen naar Egypte en verzoekster de rechter had moeten inschakelen om haar dochter weer thuis te krijgen.

Over het raadsrapport diende verzoekster een aantal klachten in. De klachtencommissie van de Raad concludeerde onder andere dat het raadsadvies onvoldoende was onderbouwd. De directeur gaf in reactie hierop aan het met die conclusie niet eens te zijn. Daarop wendde verzoekster zich tot de Nationale ombudsman.

De No vond dat het een directeur van de Raad in beginsel vrij staat om te bepalen of en zo ja, welke gevolgen hij verbindt aan een uitspraak van de klachtencommissie. Als een directeur afwijkt van het oordeel van de klachtencommissie moet hij dit wel voldoende motiveren. In dit geval had de klachtencommissie ernstige kritiek op de wijze waarop het raadsadvies tot stand was gekomen. De regiodirecteur had dit niet zomaar terzijde kunnen schuiven. Hiermee is geen recht gedaan aan de zorgen en angsten van verzoekster. Ook is de No van oordeel dat de regiodirecteur er zich te gemakkelijk vanaf heeft gemaakt door te zeggen dat de rechtbank al uitspraak heeft gedaan en dat de raad daaraan niets kan veranderen. De regiodirecteur heeft dan ook in strijd gehandeld met het redelijkheidsvereiste.

De regiodirecteur moet ervoor zorgen dat het raadsadvies geen rol meer kan spelen in gerechtelijke procedures in de toekomst. De No heeft de minister van Jeugd en Gezin dan ook de aanbeveling gedaan om in het rechtbankdossier een brief te laten voegen waarin de uitspraak van de klachtencommissie staat verwoord. Ook heeft de No de minister aanbevolen verzoekster alsnog excuses aan te bieden voor de gemaakte fouten van de Raad.

Instantie: Regiodirecteur van de Raad voor de Kinderbescherming te Arnhem

Klacht:

Geen gevolgen verbonden aan uitspraak van de klachtencommissie.

Oordeel:

Gegrond