2009/286

Rapport

Verzoeker, buurtagent in Friesland, klaagt erover dat de korpsbeheerder een klacht over hem gegrond heeft verklaard. Deze klacht was ingediend door de heer B. De heer B. klaagde erover dat verzoeker hem in het openbaar had aangesproken over een precaire zaak. Deze klacht van B. werd door de chef van verzoeker zonder verzoeker voldoende in staat te stellen zijn visie op de klacht te geven, gegrond verklaard. Toen verzoeker hier van hoorde wendde hij zich met een klacht hierover tot de korpsbeheerder. De korpsbe-heerder legde de klacht van verzoeker ter advisering voor aan de commissie voor de politieklachten. Deze commissie verklaarde de (oorspronkelijke) klacht van de heer B. gegrond, maar gaf wel aan dat de procedure niet goed was verlopen. De korpsbeheerder nam alleen het advies over de gegrondheid van de klacht van B. over, in die zin dat hij verzoekers klacht ongegrond achtte. Hij zei in zijn beslissing echter helemaal niets over de fout in de procedure. Hierop legde verzoeker zijn klacht voor aan de Nationale ombudsman. In het algemeen is de Nationale ombudsman terughoudend ten aanzien van de beoordeling van klachten van beklaagde ambtenaren.

De Nationale ombudsman is geen beroepsinstantie voor dit soort klachten. In dit geval was echter fout op fout gestapeld. Daarom oordeelde de ombudsman dat de Korpsbeheerder zijn beslissing om verzoekers klacht ongegrond te verklaren niet behoorlijk was, omdat in strijd was met het motiveringsbeginsel.

Hoewel de ombudsman aanvankelijk de aanbeveling had willen doen de klacht van de heer B. geheel opnieuw te behandelen, heeft hij daarvan afgezien wegens het tijdverloop en ook vanwege het feit dat de heer B. had laten weten bereid te zijn zijn klacht alsnog in te trekken.

Instantie: Regiopolitie Friesland

Klacht:

Klacht ten onrechte gegrond verklaard; bij klachtbehandeling uitgegaan van een onjuiste voorstelling van zaken .

Oordeel:

Gegrond