2009/252

Rapport

In april 2004 nam het LBIO de inning van de kinderalimentatie bij verzoeker over van zijn ex-partner, omdat er een achterstand zou zijn ontstaan in zijn betalingen vanaf januari 2004. Het LBIO legde in november 2007 beslag op de bankrekening van verzoeker. Verzoeker stelde dat dit bankbeslag onterecht was, en klaagde erover dat het LBIO verzuimde om een bedrag van € 70 aan hem te betalen. Dit waren de kosten die de Postbank aan hem had berekend voor dit bankbeslag.

De No overwoog dat door de lezing van verzoeker, de brief van verzoekers advocaat aan de advocaat van zijn ex-partner en door de telefoonnotities van het LBIO aannemelijk was dat zaakbehandelaar O. van het LBIO al in oktober 2007 op de hoogte was van een op komst zijnde overeenkomst tussen verzoeker en zijn ex-partner en de bedoelingen die verzoeker daarmee had, namelijk verrekening en sluiting van het dossier. Hierbij bleek niet dat O. in die tijd verzoeker of zijn advocaat had meegedeeld dat de op komst zijnde overeenkomst geen invloed zou hebben op de executiemaatregelen. O. reageerde juist positief, door betaaloverzichten aan te leveren om tot een juiste verrekening te komen. Verrekening zou de beste oplossing zijn. Als ook de kosten aan het LBIO en de deurwaarder zouden zijn betaald, zou het dossier bij het LBIO kunnen worden gesloten, aldus het verslag van de advocaat van verzoeker van het gesprek met O.

Door dit opgewekte vertrouwen mocht verzoeker ervan uitgaan dat door de overeenkomst een executiemaatregel zoals een bankbeslag zou worden voorkomen. De stelling van de directeur dat indien het zo mocht zijn dat het LBIO wel tijdig afwist van de overeenkomst, er nog steeds voldoende reden was tot een bankbeslag vanwege een alsnog bestaande achterstand, deed hieraan niet af. Verzoeker had duidelijk aan het LBIO gevraagd wat de achterstanden waren, zodat hij ervan mocht uitgaan dat het overzicht met bedragen die hij van het LBIO had ontvangen, de gehele achterstand behelsde. De Nationale ombudsman had meer de indruk dat zaakbehandelaar O. en de deurwaarder langs elkaar heen hadden gewerkt. Dit had niet mogen gebeuren.

Er is gehandeld in strijd met het vereiste van rechtszekerheid.

De No acht de onderzochte gedraging niet behoorlijk. Hij gaf het LBIO in overweging om de € 70 terug te betalen.

Andere klachtonderdelen.

- niet-ontvankelijk verklaren in klacht vanwege jaartermijn

- niet-nakomen van toezegging

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Verzuimd om € 70 terug te betalen; toezegging voor het zenden van een brief, waarin zou zijn aangegeven wanneer de zaak door het LBIO was beëindigd, niet nagekomen.

Oordeel:

Gegrond

Instantie: Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen

Klacht:

Klacht niet aanvankelijk geacht.

Oordeel:

Niet gegrond